
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Het verschil tussen accent circonflexe, grave en aigu
Om het verschil tussen de accenten te onthouden, kun je denken aan het rijmpje
Accent circonflexe -> het hoedje van de heks!
Accent grave -> komt van u af!
Accent aigu-> komt naar u toe!
Bijvoeglijke naamwoorden vóór het zelfstandig naamwoord
De bijvoeglijke naamwoorden die vóór het zelfstandig naamwoord moeten, passen precies in de melodie van Jingle Bells. Zo kan je ze onthouden.
Grand petit,
Beau jolie,
Jeune hoort erbij.
Vi-eux gros,
Bon noveau,
Ja dat is de rij!
Bleu of blue
Frans betekent bleu, want Frankrijk zit nog in de EU
Engels betekent blue, want Engeland zit niet meer in de EU
Dove letters
De letters op het einde van een woord, die je in het Frans niet uitspreekt, zijn
STEP
Cuisine
Om te onthouden dat je cuisine met ‘ui’ schrijft, kun je denken aan
In de keuken snijdt je een ui
Quinze, seize
Na quinze (15) komt seize (16) dat kun je onthouden door te denken aan
‘Ik ken ze,’ zei ze
Plombier em pompier
Plombier betekent loodgieter
Pompier betekent brandweerman
Om deze uit elkaar te houden, kun je denken aan
De brandweer pompt water op vuur –> pompier
De loodgieter werkt met buizen (plumbing) –> plombier
Ne plus
Ne plus betekent niet meer
Je hebt geen paraplu meer nodigt als het niet meer regent
Magisme
Magisme betekent winkel
Denk hierbij aan een magazijn, wat heeft een winkel een magazijn.
Franse dagen van de week
De dagen van de week kun je onthouden met de zin
Lieve Meisjes Moeten Jatten Van Smerige Dieven
L undi –> Maandag
M ardi –> Dinsdag
M ercredi –> Woensdag
J eudi –> Donderdag
V endredi –> Vrijdag
S amedi –> Zaterdag
D imanche –> Zondag
Piscine
Piscine betekent zwembad
Kleine kinderen willen soms nog wel eens in het zwembad plassen
bijv. naamwoorden vóór zn
Als (autre)
Ben (bon)
Jou (joli)
Niet (nouveau)
Leuk (long)
Vindt (vieux)
Gaat (gros)
Het (haute)
Met (mauvais)
Ben (beau)
Gewoon (grand)
Prima (petit)
En dan de rangtelwoorden natuurlijk!
Kijk in het woord
Denk goed na in het woord, misschien zit daar nog een ander woord in dat je kent en dan kan je er makkelijk achterkomen. Of het woord lijkt heel erg op het Nederlands.
Le gant
Le gant betekent de handschoen. Denk hierbij aan een dame op een bal. Die draagt handschoenen en dat staat heel e-le gant.
hélicoptère
Een helikopter moet eerst opstijgen é (streepje omhoog) en dan dalen è (streepje omlaag)
