Frans Archives - Pagina 3 van 4 - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Dès que

Dès que = zodra

1. Zodra ik thuis ben, ga ik mijn tafel dekken.
Wordt:
2. Zodra ik thuis ben, ga ik mijn tafel dès que

Door Anoniem

Le gant

Le gant betekent de handschoen. Denk hierbij aan een dame op een bal. Die draagt handschoenen en dat staat heel e-le gant.

Door Cornelia

Demander

Demander betekent vragen

De man der vragen!

Door Anoniem

Bon beau grand

Rijmpje:

(Ook vrouwelijk en meervoud)
bon beau grand
gros mauvais mechant
haut vieux long petit
cher jeun joli

Deze bijvoeglijke naamwoorden komen vóór het zelfstandig naamwoord

Door Magda

couter

Couter betekent kosten

Denk hierbij aan je gaat (S)couter kosten betalen

Door pleun

Avec

Avec = met

Denk aan patat avec. Een patatje met mayonaise

Door henk

Compter

Compter = tellen

De computer telt de U niet mee

Door andriy

Het verschil tussen acheter en vendre

A=A, V=V

A cheter = A ankopen
V endre = V erkopen

Door Rein

Ascenseur en escallier

Ascenseur betekent lift
Escallier betekent trap

Een ascenseur heeft een deur, een escallier heeft een tree. Een lift heeft een deur en een trap heeft een tree.

Door Joke

Piscine

Piscine betekent zwembad

Kleine kinderen willen soms nog wel eens in het zwembad plassen

Door roos

Être en avoir

om Être en avoir niet door elkaar te halen kan je dit gebruiken: bij avoir begint alles met een a (behalve ils sont) en avoir begint ook met een a 🙂

Door daphne

L’entree

L’entree betekent voorgerecht.

Als je in een restaurant bent loop je binnen in de entree het begin en voorgerecht is ook altijd begin.

Door Philri

bijv. naamwoorden vóór zn

Als (autre)
Ben (bon)
Jou (joli)
Niet (nouveau)
Leuk (long)
Vindt (vieux)
Gaat (gros)
Het (haute)
Met (mauvais)
Ben (beau)
Gewoon (grand)
Prima (petit)

En dan de rangtelwoorden natuurlijk!

Door Julia

Ouvert

Ouvert = open

Denk aan O = O

Door Nikki

Couloir

Couloir betekent gang

In de gang is het koel

Door Inge

Casse-pieds

Casse-pieds = hinderlijk/lastig

Casse-pieds lijkt op kattepies, dat is ook vervelend

Door Vincent

Trop

Trop betekent teveel

Teveel drop

 

Door Jomayra

bleu/blue

Frankrijk ligt in de EU, dus blauw in het frans schrijf je met ‘eu’.

Door Anoniem

Het verschil tussen voilà en voici

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan A = A en I = I

Voilà = dAAR
VoicI = hIer

Door Rianne

Toujours

Toujours betekent altijd

Er komt altijd een ‘s’ achteraan

 

Door An

PANQ (bij ontkenning)

Temps composé: (de ontkenning)

PANQ=
ne Personne
ne Aucun
ne Nulle part
ne Que

Regel bij PANQ ->
onderwerp+ ne +hulpwerkwoord+voltooid deelwoord + ‘personne’

Door Anoniem

Rester

Rester = blijven

De rest blijft over

Door Michaël

LE PAS. COMP. AVEC ÊTRE

Om te weten welke werkwoorden met être worden vervoegd in de passé composé moet je “MAARTEN P.R.” onthouden.

Montre <-> descendre
Arriver <-> partir
Aller <-> (re)venir
Rentre
Tomber
Entre <-> sortir
Naître <-> mourir

P.asser
R.etourner

+ les verbes pronominaux

Door Clara

Et puis

Et puis betekent en verder!

Denk aan een puist, die mag niet verder gaan

Door Maxime

Ne plus

Ne plus betekent niet meer

Je hebt geen paraplu meer nodigt als het niet meer regent

Door Tessa

uitgangen regelmatige ww. -er

Een ESkimo Eet ONS EZeltje ENTerecht

parler

je parlE
tu parlES
il/elle parlE
nous parlONS
vous parlEZ
ils/elles parlENT

Door isa

EAU

Hoe ik altijd woorden als bureau goed schrijf;
– Een Avondje Uit = EAU

Door Simone

Peu

Un peu betekent een beetje.

Een beetje is klein. Klein is een peuk en een peuk lijkt op peu.

Door David
Home
Alle items
Uploaden