
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Patient
Patiënt betekent geduldig.
Als een patient in de wachtkamer op de dokter zit te wachten moet hij heel geduldig zijn.
Werkwoorden met avoir
Om te onthouden welke werkwoorden met avoir vervoegd worden, kun je denken aan de zin
Een Charmante Cassière Rekende Frustrerend
Être
Changer
Commencer
Réussir
Finir
Cuisine
Om te onthouden dat je cuisine met ‘ui’ schrijft, kun je denken aan
In de keuken snijdt je een ui
Het verschil tussen peux en veux
Om het verschil hiertussen te onthouden, kun je denken aan
Peux = kunnen –> PK –> Paardenkracht
Veux = willen –> VW –> Volkswagen
Á ce soir
Á ce soir betekent tot vanavond. Dit lijkt op accesoir, als je uitgaat draag je accesoires.
uitgangen regelmatige ww. -er
Een ESkimo Eet ONS EZeltje ENTerecht
parler
je parlE
tu parlES
il/elle parlE
nous parlONS
vous parlEZ
ils/elles parlENT
Quinze, seize
Na quinze (15) komt seize (16) dat kun je onthouden door te denken aan
‘Ik ken ze,’ zei ze
Dove letters
De letters op het einde van een woord, die je in het Frans niet uitspreekt, zijn
STEP
Uitgangen tegenwoordige tijd
Om de uitgangen voor de eerste 3 vormen van de tegenwoordige tijd te onthouden, kun je denken aan
SuperSnelTrein
-s (je dors)
-s (tu dors)
-t (il dort)
trap = escallier
escallier betekent trap
via de trap kan je weg en kan je ‘ontsnappen’
ontsnappen betekent escapen in het engels
dus bij escallier moet je denken aan het escapen via de trap
Het verschil tussen où en ou
Oú = waar
Ou = of
Je kunt hierbij denken aan de vraag; waar is het streepje?
Als het streepje erop staat, is het óu –> waar
Franse zinsopbouw
Voor het opbouwen van een franse zin, kun je dit aanhouden
Bange Ogen Gaan Langer Mee B.
B ijwoordelijke
bepaling
O nderwerp
G ezegde
L ijdend voorwerp
M eewerkend voorwerp,
B ijwoordelijke bepaling
LE PAS. COMP. AVEC ÊTRE
Om te weten welke werkwoorden met être worden vervoegd in de passé composé moet je “MAARTEN P.R.” onthouden.
Montre <-> descendre
Arriver <-> partir
Aller <-> (re)venir
Rentre
Tomber
Entre <-> sortir
Naître <-> mourir
P.asser
R.etourner
+ les verbes pronominaux
Het verschil tussen accent circonflexe, grave en aigu
Om het verschil tussen de accenten te onthouden, kun je denken aan het rijmpje
Accent circonflexe -> het hoedje van de heks!
Accent grave -> komt van u af!
Accent aigu-> komt naar u toe!
Piscine
Piscine betekent zwembad
Kleine kinderen willen soms nog wel eens in het zwembad plassen
Werkwoorden Frans
Avoir= ils, elles ont= o van avoir.
Faire= ils, elles font= f van faire
Plombier em pompier
Plombier betekent loodgieter
Pompier betekent brandweerman
Om deze uit elkaar te houden, kun je denken aan
De brandweer pompt water op vuur –> pompier
De loodgieter werkt met buizen (plumbing) –> plombier
Ascenseur en escallier
Ascenseur betekent lift
Escallier betekent trap
Een ascenseur heeft een deur, een escallier heeft een tree. Een lift heeft een deur en een trap heeft een tree.
La randonée
La randonée betekent de excursie, de wandeling.
Tijdens je excursie of wandeling val je over de “rand o née”
