Alle Ezelsbruggetjes

Trecho = rennen

Een trechter kan niet rennen

Leipo = verlaten

Ik verlaat die leipo

Potamos= rivier

Bij de rivier groeit mos

Aspro = wit.

Denk maar aan een aspirientje, die is ook wit.

Euriskei = hij vindt

Het woord lijkt op eureka. Als je iets hebt gevonden roep je eureka! 

Pontos = zee

Een pont vaart over zee

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee) 

eisti is zijn, omdat je in is en bestaan de ij-klank niet hoort, alleen in zijn en in eisti hoor je ook de ij-klank dus is het zijn

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen

Pinein = Drinken

Een pintje drinken

Etelo = ik wil

Ik wil eten

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

Pippo = vallen

Pippo de clown valt de hele tijd over zijn schoenen

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

Cosmeo = ordenen/versieren 

Het blad Cosmo ordenen
In de Cosmo staan versiertips

ό φοβος=angst
φοβος lijkt op het woord fobie dat betekent angst.

Mello = op het punt staan

Ik sta op het punt om een marshmallow te eten

De griekse hoofdletter van dzeta is Z en je spreekt dat uit als ZET.

dZETa

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

Ballein = werpen, treffen

Bij trefbal werp je een bal

Vea = jong, nieuw!

Nivea voor een jonge huid

Ta hopla = wapens

Wapens moet je eerst opladen, voor je ze kunt gebruiken

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

ik ben ripped, omdat ik veel werp 🙂

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

Moet je je Griekse alfabet uit je hoofd leren? Probeer het te zingen op vader Jacob.

Vader Jacob, vader jacob. Slaapt gij nog? Slaapt gij nog? Wordt dan -> alpha bèta gamma delta epsilon, epsilon. Etc.

het woord νεκρος lijkt op het woord necroot, uit Harry Potter. Necroten zijn eigenlijk lijken van dode mensen die in het bezit zijn van iemand anders. νεκρος betekent dus lijk of dode.

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk

Piptein = vallen

Als je valt, dan piep je