Alle Ezelsbruggetjes

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk

Speudo = ik haast me

Met een speedo aan, kun je je altijd haasten

Kakos = slecht

Een slechte kaak

Grieks: ta kaka nl: ellende, rampen, ongeluk
Ezelsbruggetje: het is echt een ellende als Je moet kakken (poepen)

Euriskei = hij vindt

Het woord lijkt op eureka. Als je iets hebt gevonden roep je eureka! 

Voor de uitgangen van groep3 heb ik (nou eigenlijk mijn leraar) een ezelsbruggetje bedacht:

de OS die I-A zegt, is een ESel die OOk Nog SIN-AS drinkt.

(os, i, a, es, wv, sin, as)

Om de verba liquida te onthouden (m, l, n, r), kun je het woord ‘molenaar’ onthouden

Etelo = ik wil

Ik wil eten

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

EY LUIE TERING AAP, je maakt misbruik van je VRIJHEID

Fobos = angst, vrees

Hier komt het woord fobie vandaan

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt

Pontos = zee

Een pont vaart over zee

Thura = deur

Denk aan het Duitse Túr en het Nederlandse deur

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen

Pippo = vallen

Pippo de clown valt de hele tijd over zijn schoenen

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

eisti is zijn, omdat je in is en bestaan de ij-klank niet hoort, alleen in zijn en in eisti hoor je ook de ij-klank dus is het zijn

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee) 

Leipo = verlaten

Ik verlaat die leipo

Eis = naar binnen

Ik EIS dat ik naar binnen mag

Optativus potentialis komt met AN

Dus als je een optativus met An staat weet je meteen dat het de potentialis is

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

Ballo = gooien

Ik gooi een bal

Tura = deur

Ik tuur naar de deur

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

Pauo = stoppen

Pauo lijkt op pauze, in een pauze stop je ergens even mee