Alle Ezelsbruggetjes

Lampros = schitterend

Een schitterende lamp

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

het woord νεκρος lijkt op het woord necroot, uit Harry Potter. Necroten zijn eigenlijk lijken van dode mensen die in het bezit zijn van iemand anders. νεκρος betekent dus lijk of dode.

Grieks: ta kaka nl: ellende, rampen, ongeluk
Ezelsbruggetje: het is echt een ellende als Je moet kakken (poepen)

Ballein = werpen, treffen

Bij trefbal werp je een bal

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk

Om de verba liquida te onthouden (m, l, n, r), kun je het woord ‘molenaar’ onthouden

ik ben ripped, omdat ik veel werp 🙂

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee) 

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

Baino betekent gaan en lijkt op het woord banaan
hierdoor is mijn ezelsbruggetje voor baino:

gaan met die banaan

Tura = deur

Ik tuur naar de deur

Trecho = rennen

Een trechter kan niet rennen

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

Pontos = zee

Een pont vaart over zee

Ta kaka = ellende, rampen, ongeluk

Het is ellende als je moet kakken

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Euriskei = hij vindt

Het woord lijkt op eureka. Als je iets hebt gevonden roep je eureka! 

Piptein = vallen

Als je valt, dan piep je

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

Mello = op het punt staan

Ik sta op het punt om een marshmallow te eten

Aspro = wit.

Denk maar aan een aspirientje, die is ook wit.

Eis = naar binnen

Ik EIS dat ik naar binnen mag

Voor de uitgangen van groep3 heb ik (nou eigenlijk mijn leraar) een ezelsbruggetje bedacht:

de OS die I-A zegt, is een ESel die OOk Nog SIN-AS drinkt.

(os, i, a, es, wv, sin, as)

Vea = jong, nieuw!

Nivea voor een jonge huid

Ballo = gooien

Ik gooi een bal

Speudo = ik haast me

Met een speedo aan, kun je je altijd haasten

eisti is zijn, omdat je in is en bestaan de ij-klank niet hoort, alleen in zijn en in eisti hoor je ook de ij-klank dus is het zijn

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt