Alle Ezelsbruggetjes

Kalupto = bedekken

Als je kaal bent, wil je je hoofd bedekken

Speudo = ik haast me

Met een speedo aan, kun je je altijd haasten

Pontos = zee

Een pont vaart over zee

Cosmeo = ordenen/versieren 

Het blad Cosmo ordenen
In de Cosmo staan versiertips

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

Pauo = stoppen

Pauo lijkt op pauze, in een pauze stop je ergens even mee

Potamos= rivier

Bij de rivier groeit mos

Om de namen van de muzen te onthouden, kun je denken aan
Een Eend Uit Peking Kookt China Met Trage Tools

E uterpe
E rato
U rania
P olyhymnia
K alliope
C lio
M elpomene
T erpsichore
T haleia

Frontidzein = nadenken

Wanneer je nadenkt, begin je te fronsen

Ballo = gooien

Ik gooi een bal

eisti is zijn, omdat je in is en bestaan de ij-klank niet hoort, alleen in zijn en in eisti hoor je ook de ij-klank dus is het zijn

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

Mello = op het punt staan

Ik sta op het punt om een marshmallow te eten

Pippo = vallen

Pippo de clown valt de hele tijd over zijn schoenen

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

Baino betekent gaan en lijkt op het woord banaan
hierdoor is mijn ezelsbruggetje voor baino:

gaan met die banaan

Ta hopla = wapens

Wapens moet je eerst opladen, voor je ze kunt gebruiken

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

EY LUIE TERING AAP, je maakt misbruik van je VRIJHEID

Vóór de uitgang van vrouwelijke woorden staat een RHO, EPSILON, of IOTA?
Dan kan er NOOIT een ÉTA achteraan komen. In plaats daarvan komt er altijd een ALFA.

Om de verba liquida te onthouden (m, l, n, r), kun je het woord ‘molenaar’ onthouden

Pinein = Drinken

Een pintje drinken

ημεις betekent wij, we
υμεις betekent jullie

‘η’ spreek je hetzelfde uit als de ‘e’ in we (2e letter)
‘υ’ spreek je hetzelfde uit als de ‘u’ in jullie (2e letter)

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Vea = jong, nieuw!

Nivea voor een jonge huid

Pistos = trouw, betrouwbaar

Pistache is betrouwbaar lekker

Moet je je Griekse alfabet uit je hoofd leren? Probeer het te zingen op vader Jacob.

Vader Jacob, vader jacob. Slaapt gij nog? Slaapt gij nog? Wordt dan -> alpha bèta gamma delta epsilon, epsilon. Etc.

Trecho = rennen

Een trechter kan niet rennen