Alle Ezelsbruggetjes

Tura = deur

Ik tuur naar de deur

Baino betekent gaan en lijkt op het woord banaan
hierdoor is mijn ezelsbruggetje voor baino:

gaan met die banaan

Kalupto = bedekken

Als je kaal bent, wil je je hoofd bedekken

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

Aspro = wit.

Denk maar aan een aspirientje, die is ook wit.

Ta hopla = wapens

Wapens moet je eerst opladen, voor je ze kunt gebruiken

Thura = deur

Denk aan het Duitse Túr en het Nederlandse deur

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

Ballo = gooien

Ik gooi een bal

Vóór de uitgang van vrouwelijke woorden staat een RHO, EPSILON, of IOTA?
Dan kan er NOOIT een ÉTA achteraan komen. In plaats daarvan komt er altijd een ALFA.

Optativus potentialis komt met AN

Dus als je een optativus met An staat weet je meteen dat het de potentialis is

ό φοβος=angst
φοβος lijkt op het woord fobie dat betekent angst.

Cosmeo = ordenen/versieren 

Het blad Cosmo ordenen
In de Cosmo staan versiertips

Pauo = stoppen

Pauo lijkt op pauze, in een pauze stop je ergens even mee

Trecho = rennen

Een trechter kan niet rennen

Ta kaka = ellende, rampen, ongeluk

Het is ellende als je moet kakken

EY LUIE TERING AAP, je maakt misbruik van je VRIJHEID

Frontidzein = nadenken

Wanneer je nadenkt, begin je te fronsen

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen

Kakos = slecht

Een slechte kaak

Ballein = werpen, treffen

Bij trefbal werp je een bal

Moet je je Griekse alfabet uit je hoofd leren? Probeer het te zingen op vader Jacob.

Vader Jacob, vader jacob. Slaapt gij nog? Slaapt gij nog? Wordt dan -> alpha bèta gamma delta epsilon, epsilon. Etc.

Eimi klinkt als I’m me, dus “ik ben ik”, en Eimi betekent ik ben.

Piptein = vallen

Als je valt, dan piep je

Lampros = schitterend

Een schitterende lamp

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk