
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
La randonnée
La randonnée = trektoch
Tijdens een trektocht loop je langs een ravijn en val je over de rand, O NEE!
Ascenseur en escallier
Ascenseur betekent lift
Escallier betekent trap
Een ascenseur heeft een deur, een escallier heeft een tree. Een lift heeft een deur en een trap heeft een tree.
Werkwoorden Frans
Avoir= ils, elles ont= o van avoir.
Faire= ils, elles font= f van faire
Devenir
Devenir lijkt op denver (la casa de papel) die is heel knap dus ik ga denver zijn vriendin WORDEN
devenir = worden
Franse zinsopbouw
Voor het opbouwen van een franse zin, kun je dit aanhouden
Bange Ogen Gaan Langer Mee B.
B ijwoordelijke
bepaling
O nderwerp
G ezegde
L ijdend voorwerp
M eewerkend voorwerp,
B ijwoordelijke bepaling
Uitgangen tegenwoordige tijd
Om de uitgangen voor de eerste 3 vormen van de tegenwoordige tijd te onthouden, kun je denken aan
SuperSnelTrein
-s (je dors)
-s (tu dors)
-t (il dort)
Patient
Patiënt betekent geduldig.
Als een patient in de wachtkamer op de dokter zit te wachten moet hij heel geduldig zijn.
bijv. naamwoorden vóór zn
Als (autre)
Ben (bon)
Jou (joli)
Niet (nouveau)
Leuk (long)
Vindt (vieux)
Gaat (gros)
Het (haute)
Met (mauvais)
Ben (beau)
Gewoon (grand)
Prima (petit)
En dan de rangtelwoorden natuurlijk!
Le gant
Le gant betekent de handschoen. Denk hierbij aan een dame op een bal. Die draagt handschoenen en dat staat heel e-le gant.
L’entree
L’entree betekent voorgerecht.
Als je in een restaurant bent loop je binnen in de entree het begin en voorgerecht is ook altijd begin.
Á ce soir
Á ce soir betekent tot vanavond. Dit lijkt op accesoir, als je uitgaat draag je accesoires.
Casse-pieds
Casse-pieds = hinderlijk/lastig
Casse-pieds lijkt op kattepies, dat is ook vervelend
Magisme
Magisme betekent winkel
Denk hierbij aan een magazijn, wat heeft een winkel een magazijn.
Quinze, seize
Na quinze (15) komt seize (16) dat kun je onthouden door te denken aan
‘Ik ken ze,’ zei ze
Piscine
Piscine betekent zwembad
Kleine kinderen willen soms nog wel eens in het zwembad plassen
Werkwoorden met avoir
Om te onthouden welke werkwoorden met avoir vervoegd worden, kun je denken aan de zin
Een Charmante Cassière Rekende Frustrerend
Être
Changer
Commencer
Réussir
Finir
