Alle Ezelsbruggetjes

Pauo = stoppen

Pauo lijkt op pauze, in een pauze stop je ergens even mee

Fobos = angst, vrees

Hier komt het woord fobie vandaan

De drukke kinderen klooien altijd tijdens BV
κελευω klinkt een beetje als klooien
en de vertaling van κελευω is Bevelen, Verzoeken

ό φοβος=angst
φοβος lijkt op het woord fobie dat betekent angst.

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt

Pinein = Drinken

Een pintje drinken

Moet je je Griekse alfabet uit je hoofd leren? Probeer het te zingen op vader Jacob.

Vader Jacob, vader jacob. Slaapt gij nog? Slaapt gij nog? Wordt dan -> alpha bèta gamma delta epsilon, epsilon. Etc.

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen

ik ben ripped, omdat ik veel werp 🙂

Om de namen van de muzen te onthouden, kun je denken aan
Een Eend Uit Peking Kookt China Met Trage Tools

E uterpe
E rato
U rania
P olyhymnia
K alliope
C lio
M elpomene
T erpsichore
T haleia

Vea = jong, nieuw!

Nivea voor een jonge huid

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

Pontos = zee

Een pont vaart over zee

Potamos= rivier

Bij de rivier groeit mos

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee) 

Ho strategos = legeraanvoerder

Denk aan stratego, een spel waarbij je dingen moet veroveren

Thura = deur

Denk aan het Duitse Túr en het Nederlandse deur

Pistos = trouw, betrouwbaar

Pistache is betrouwbaar lekker

Baino (Baivw) = ik ga

Het lijkt op Bye Now

Euriskei = hij vindt

Het woord lijkt op eureka. Als je iets hebt gevonden roep je eureka! 

De griekse hoofdletter van dzeta is Z en je spreekt dat uit als ZET.

dZETa

Frontidzein = nadenken

Wanneer je nadenkt, begin je te fronsen

Ta hopla = wapens

Wapens moet je eerst opladen, voor je ze kunt gebruiken

Tura = deur

Ik tuur naar de deur

Lampros = schitterend

Een schitterende lamp

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

Eis = naar binnen

Ik EIS dat ik naar binnen mag