Alle Ezelsbruggetjes

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Pontos = zee

Een pont vaart over zee

EY LUIE TERING AAP, je maakt misbruik van je VRIJHEID

Kalupto = bedekken

Als je kaal bent, wil je je hoofd bedekken

Eimi klinkt als I’m me, dus “ik ben ik”, en Eimi betekent ik ben.

Etelo = ik wil

Ik wil eten

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt

Ballo = gooien

Ik gooi een bal

Aspro = wit.

Denk maar aan een aspirientje, die is ook wit.

Trecho = rennen

Een trechter kan niet rennen

Pistos = trouw, betrouwbaar

Pistache is betrouwbaar lekker

raar ezelsbruggetje dit, maar hij helpt wel(voor mij en hopelijk ook voor jullie)
🙂

bij dit woord (uitspraak = politès) moet ik denken aan de politiek en de burgers mogen tegenwoordig steeds meer meepraten over de politiek dus jaa dat eigenlijk

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen

De drukke kinderen klooien altijd tijdens BV
κελευω klinkt een beetje als klooien
en de vertaling van κελευω is Bevelen, Verzoeken

Pinein = Drinken

Een pintje drinken

Fobos = angst, vrees

Hier komt het woord fobie vandaan

Om de verba liquida te onthouden (m, l, n, r), kun je het woord ‘molenaar’ onthouden

Piptein = vallen

Als je valt, dan piep je

Ho strategos = legeraanvoerder

Denk aan stratego, een spel waarbij je dingen moet veroveren

Speudo = ik haast me

Met een speedo aan, kun je je altijd haasten

eisti is zijn, omdat je in is en bestaan de ij-klank niet hoort, alleen in zijn en in eisti hoor je ook de ij-klank dus is het zijn

Leipo = verlaten

Ik verlaat die leipo

Baino (Baivw) = ik ga

Het lijkt op Bye Now

Oudeis = niemand

Niemand eet oud ijs

het woord νεκρος lijkt op het woord necroot, uit Harry Potter. Necroten zijn eigenlijk lijken van dode mensen die in het bezit zijn van iemand anders. νεκρος betekent dus lijk of dode.

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

Voor de uitgangen van groep3 heb ik (nou eigenlijk mijn leraar) een ezelsbruggetje bedacht:

de OS die I-A zegt, is een ESel die OOk Nog SIN-AS drinkt.

(os, i, a, es, wv, sin, as)

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee)