Alle Ezelsbruggetjes

Oudeis = niemand

Niemand eet oud ijs

Fobos = angst, vrees

Hier komt het woord fobie vandaan

Mello = op het punt staan

Ik sta op het punt om een marshmallow te eten

Om de verba liquida te onthouden (m, l, n, r), kun je het woord ‘molenaar’ onthouden

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

Ballein = werpen, treffen

Bij trefbal werp je een bal

Optativus potentialis komt met AN

Dus als je een optativus met An staat weet je meteen dat het de potentialis is

Pistos = trouw, betrouwbaar

Pistache is betrouwbaar lekker

Lampros = schitterend

Een schitterende lamp

Kakos = slecht

Een slechte kaak

eisti is zijn, omdat je in is en bestaan de ij-klank niet hoort, alleen in zijn en in eisti hoor je ook de ij-klank dus is het zijn

Moet je je Griekse alfabet uit je hoofd leren? Probeer het te zingen op vader Jacob.

Vader Jacob, vader jacob. Slaapt gij nog? Slaapt gij nog? Wordt dan -> alpha bèta gamma delta epsilon, epsilon. Etc.

De griekse hoofdletter van dzeta is Z en je spreekt dat uit als ZET.

dZETa

ό φοβος=angst
φοβος lijkt op het woord fobie dat betekent angst.

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

raar ezelsbruggetje dit, maar hij helpt wel(voor mij en hopelijk ook voor jullie)
🙂

bij dit woord (uitspraak = politès) moet ik denken aan de politiek en de burgers mogen tegenwoordig steeds meer meepraten over de politiek dus jaa dat eigenlijk

Speudo = ik haast me

Met een speedo aan, kun je je altijd haasten

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt

Piptein = vallen

Als je valt, dan piep je

Eimi klinkt als I’m me, dus “ik ben ik”, en Eimi betekent ik ben.

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

Leipo = verlaten

Ik verlaat die leipo

Kalos = mooi 

Mooi kaal is niet lelijk

Grieks: ta kaka nl: ellende, rampen, ongeluk
Ezelsbruggetje: het is echt een ellende als Je moet kakken (poepen)

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

ημεις betekent wij, we
υμεις betekent jullie

‘η’ spreek je hetzelfde uit als de ‘e’ in we (2e letter)
‘υ’ spreek je hetzelfde uit als de ‘u’ in jullie (2e letter)