
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Volgorde naamvallen
Nooit geld doneren aan armen.
Klinkt misschien een beetje erg maar werkt wel.
Nominativus
Genitivus
Dativus
Accusativus
Ablativus
Het verschil tussen videt en vocat
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan I = I en O = O
vIdet = zIen
vOcat = rOepen
Misceo
Misceo = mengen
Als je de s en c verwisselt krijg je micseo -> mix(eo) -> mengen. Misceo betekent mengen
Het verschil tussen ubi en ibi
Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee
U bi = W aar
I bi = D aar
Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat
Ubi? Ibi!
Uitgangen praeses
Om de uitgangen o-s-t-mus-tis-nt niet meer uit je hoofd te krijgen zoek je op youtube op latijn is stampen.
(https://www.youtube.com/watch?v=Fh_BqcXEfMs)
Malle
Als je iets liever wilt zeg je vaak MAAR… ik wil liever.
Volle = willen
Maar + volle =malle
Genus Latijn
Het woord genus betekent afkomst, geslacht. Denk daarbij aan genen, die bepalen je geslacht en krijg je van je afkomst.
claris
Claris = beroemd, helder
De hemel wordt klaar, dus helder. Beroemde mensen klagen graag
