
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Het verschil tussen Accusativus en Dativus
ACC = LV, DAT = MV
A lle: L euke V rienden
D oen: M ee V andaag
Ablativus
De ablatieven die je moet onthouden kan je leren met de afkorting WORMT:
W ijze
O orzaak/R eden
M iddel
T ijd
De imperfectum
Om de imperfectum te onthouden, kun je denken aan de naam Ibrahim
Deze begint met de I van imperfectum en eindigt met de IM van imperfectum.
Ook staat BAM hierin, waaraan je de imperfectum vaak herkent.
Videre, audere en vocare
Om deze werkwoorden te onthouden, kun je denken aan
video –> ik zie een video
audio –> ik luister naar audio
voice –> ik roep met mijn stem
Videre = kijken, zien
Audere = horen, luisteren
Vocare = roepen
voorzetsels met de ablativus
pro, cum, sine, ab, ex, de, die gaan met de ablativus mee!
Tacere
Tacere = zwijgen
Als je een taco in je mond hebt moet je zwijgen, want anders valt alles er uit
Het verschil tussen videt en vocat
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan I = I en O = O
vIdet = zIen
vOcat = rOepen
Malle
Als je iets liever wilt zeg je vaak MAAR… ik wil liever.
Volle = willen
Maar + volle =malle
complere = vullen
Complere lijkt op compleet
Letterlijk is COMPLERE dus compleet maken, VULLEN
VOORZETSEL +ACC
Appelsien in de soepkom, proost!
a(b) – e(x) – sine – in – de – sub – cum – pro
claris
Claris = beroemd, helder
De hemel wordt klaar, dus helder. Beroemde mensen klagen graag
