
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Volgorde naamvallen
Nooit geld doneren aan armen.
Klinkt misschien een beetje erg maar werkt wel.
Nominativus
Genitivus
Dativus
Accusativus
Ablativus
Ablativus
De ablatieven die je moet onthouden kan je leren met de afkorting WORMT:
W ijze
O orzaak/R eden
M iddel
T ijd
Vetus
Vetus = oud
Denk bijvoorbeeld aan een oorlogsveteraan. Dat is vaak een oud persoon.
Conferre
Conferre = bijeenbrengen, vergelijken
Bij een conferentie komt iedereen BIJEEN om zijn mening met een ander te VERGELIJKEN
Het werkwoord Esse
Deze kun je onthouden door ze op het ritme van de Macarena op te zeggen
Sum Es Est
Summus Estis Sunt
Sum Es Est
Summus Estis Sunt
Sum Es Est
Summus Estis Sunt
Het werkwoord Esse
Voorzetsels ablativus
Pro e(x) A(b) Sine in de sub cum
ezelsbrug: Proef appelsienen in de soepkom
cogitare
cogitare = nadenken
als je een kogel door je hoofd krijgt kan je niet meer nadenken.
Het verschil tussen At en Ad
Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.
At = maar
Ad = naar
aT = Maar.
Relinquit
Relinquit = achterlaten
Het is zielig om je hondje vast te binden aan de reling en hem daar achter te laten
Tangere
Tangere = aanraken, treffen
Bij de tango sta je dicht bij elkaar en raak je elkaar aan
Het verschil tussen Accusativus en Dativus
ACC = LV, DAT = MV
A lle: L euke V rienden
D oen: M ee V andaag
