
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Voorzetsels ablativus
Om te onthouden welke voorzetsels met de Ablativus gaan, kun je denken aan deze zin
Aan Een Sinaasappel Plakt De Citroen.
A b
E x
S ine
P ro
D e
C um
Het verschil tussen Adesse en Abesse
Abesse = afwezig zijn
Adesse = aanwezig zijn
Absent betekent afwezig. Zo kun je het verschil onthouden.
Videre, audere en vocare
Om deze werkwoorden te onthouden, kun je denken aan
video –> ik zie een video
audio –> ik luister naar audio
voice –> ik roep met mijn stem
Videre = kijken, zien
Audere = horen, luisteren
Vocare = roepen
Het verschil tussen ubi en ibi
Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee
U bi = W aar
I bi = D aar
Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat
Ubi? Ibi!
Misceo
Misceo = mengen
Als je de s en c verwisselt krijg je micseo -> mix(eo) -> mengen. Misceo betekent mengen
Dare betekent geven
Dare betekent geven.
Hierbij kan je denken aan het Engelse dare betekent durven.
Do you -dare- om het te geven?
Durf je het te geven?
addere
addere = toevoegen
addere lijkt op het engelse woord “add”, dat toevoegen betekent.
De Latijnse uitgangen
Om de Latijnse uitgangen te onthouden, kun je denken aan
OSTMUSTISNT
-o
-s
-t
-mus
-tis
-nt
De imperfectum
Om de imperfectum te onthouden, kun je denken aan de naam Ibrahim
Deze begint met de I van imperfectum en eindigt met de IM van imperfectum.
Ook staat BAM hierin, waaraan je de imperfectum vaak herkent.
Specto (Spectare)
Specto (spectare)= Kijken naar zien.
Hierbij kan je denken aan het Engelse woord Spectate wat ook kijken naar of zien betekent.
Malle
Als je iets liever wilt zeg je vaak MAAR… ik wil liever.
Volle = willen
Maar + volle =malle
