Latijn Archives - Pagina 4 van 7 - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Videre, audere en vocare

Om deze werkwoorden te onthouden, kun je denken aan

video –> ik zie een video
audio –> ik luister naar audio
voice –> ik roep met mijn stem

Videre = kijken, zien
Audere = horen, luisteren
Vocare = roepen

Door davey

Seco

Seco = snijden

Om de prosecco open te krijgen moet je de fles open snijden

Door Anoniem

nihil = niets

Nihil is in het nederlands een ander woord voor ‘heel klein’. Je gebruikt vaak in de volgende zin:
‘Ik acht de kans nihil…’

Dus:

Ik acht de kans NIHIL dat je NIETS op de toets weet.

Door Jootje

Fessus

Fessus = vermoeid 

Na een feestje ben je vermoeid

Door Jolien

Clamor = geschreeuw

Door de claxon werd er geschreeuwd

Door Anoniem

“Soepkom in productie”

De meeste voorzetsels die gevolgd worden door een ablatief, zitten verscholen in “Soepkom in productie” ofwel “SubCum In ProDeExSine” ofwel “sub cum in pro de ex sine. “a” en “ab” zitten verscholen in het woord “ablatief” zelf. Je moet dan nog enkel de twee overige voorzetsel “prae” en “super” onthouden.

Door Eleni

Het verschil tussen At en Ad

Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.

At = maar
Ad = naar

aT = Maar.

Door Danique

obstare = in de weg staan

stare is latijn voor staan. Ob lijkt op op. Obstare kan je dus ook zien als opstaan.

Kan je opstaan? Je staat in de weg!

Door Jootje

ezelsbruggetje voor ablativus

pro, cum, sine, ab, ex, de
die gaan met de ablativus mee

Door Anoniem

Terrere

Terrere = bang maken

Terreur maakt je bang

Door Lotte

Cupere

verlangen, graag willen

cupido

Door Diethe

Mensa

Mensa = tafel

Een inmense tafel

Door Anoniem

Dum

Dum = terwijl

Je ziet er dom uit als je kwijlt

Door Anoniem

Post

Post = na

Het posten van een brief doe je na het schrijven van de brief

Door Magda

Clamor

Clamor = geschreeuw

Door de claxon werd er geschreeuwd

Door Anoniem

Offerre

Offerre = aanbieden

Offerre lijkt op offeren. Als je iets offert aan de goden, dan bied je het aan

Door Anneke

Osculum

Osculum = kus

Een os kust een koe

Door Shaimaa

Vestis

Vestis = kledingstuk

Een vest is een kledingstuk

Door Ellefien

Genus Latijn

Het woord genus betekent afkomst, geslacht. Denk daarbij aan genen, die bepalen je geslacht en krijg je van je afkomst.

Door ella

Post

Post betekent achter; na

De hond loopt de POSTbode ACHTER;NA

Door owen

Malle

Als je iets liever wilt zeg je vaak MAAR… ik wil liever.
Volle = willen

Maar + volle =malle

Door Annalou

Turba

Turba = menigte

De hele menigte draagt een tulband

Door Jootje

Bibere

Bibere = drinken

Mijn oma bibbert als ze drinkt

Door Lilian

Tendere

Tendere = uitstrekken

Als je op een tandem zit, moet je je benen uitstrekken

Door Fenna

Delectare

Delectare = verblijden, verheugen

Van deleten word je blij

Door Femke

Cito

Cito = snel

De Cito-toets op de basisschool moet je snel maken

Door Jootje

Het verschil tussen ubi en ibi

Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee

U bi = W aar
I bi = D aar

Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat 
Ubi? Ibi!

Door Floor

Stare

Stare = staan

Sta niet zo te staren

Door Selina

Voorzetsels ablativus

Om te onthouden welke voorzetsels met de Ablativus gaan, kun je denken aan deze zin
Aan Een Sinaasappel Plakt De Citroen.

A b
E x
S ine
P ro
D e
C um

Door Iertje
Home
Alle items
Uploaden