
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
accipere = ontvangen
Accipere lijkt op accepteren. Als je een pakketje ontvangt, moet je het eerst nog accepteren.
Wil je het pakketje accepteren? Anders kan je het niet ontvangen!
Ducit
Ducit = leiden, brengen.
Als je iemand naar zijn plaats brengt zeg je in het Engels “Do sit” (Ga zitten)
Het verschil tussen Nominativus en Accusativus
Dit verschil kun je onthouden door te denken aan de zin
Als de SON schijnt, eten we OLA ijsjes
S ubject
O nderwerp
N ominativus
O bject
L ijdend Voorwerp
A ccusativus
Conferre
Conferre = bijeenbrengen, vergelijken
Bij een conferentie komt iedereen BIJEEN om zijn mening met een ander te VERGELIJKEN
obstare = in de weg staan
stare is latijn voor staan. Ob lijkt op op. Obstare kan je dus ook zien als opstaan.
Kan je opstaan? Je staat in de weg!
Genus Latijn
Het woord genus betekent afkomst, geslacht. Denk daarbij aan genen, die bepalen je geslacht en krijg je van je afkomst.
Het verschil tussen Accusativus en Dativus
ACC = LV, DAT = MV
A lle: L euke V rienden
D oen: M ee V andaag
Vetare
Vetare = verbieden
Wanneer je vetarme dingen eet, verbied je jezelf om vet te eten
desinere of sinere?
Desinere = ophouden
Sinere = toestaan
De kan je zien als een negatief voorzetel, desinere is dus ophouden.
Sinere is dan dus toestaan.
Dus:
Moet ik desinere?
Nee, ik sinere.
Deze zin klopt natuurlijk niet, maar mischien helpt het om ze te onderscheiden.
Nescire
Nescire = niet weten
Wanneer je Nescafé voor het eerst ziet, weet je niet wat erin zit
Properare
Properare = zich haasten
Als een poetsvrouw het huis proper maakt, doet ze dat haastig
