
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Venire – videre – vicere.
Caesar (belangerijke man van die tijd, die veel oorlog voerde)
zei altijd: Veni Vidi Vici.
wat betekent: ik kwam, ik zag en overwon.
Veni komt van venire – Vidi van videre – en Vici kojmt van vicere.
Malle
Als je iets liever wilt zeg je vaak MAAR… ik wil liever.
Volle = willen
Maar + volle =malle
Urbs
Urbs is vrouwelijk en betekent “de stad”.
Je kan makkelijk onthouden dat het vrouwelijk is want vrouwen shoppen graag in de stad.
Ambulare
Ambulare = wandelen
Als mensen tijdens het wandelen vallen, moet er een ambulance komen
claris
Claris = beroemd, helder
De hemel wordt klaar, dus helder. Beroemde mensen klagen graag
complere = vullen
Complere lijkt op compleet
Letterlijk is COMPLERE dus compleet maken, VULLEN
Nescire
Nescire = niet weten
Wanneer je Nescafé voor het eerst ziet, weet je niet wat erin zit
De Latijnse naamvallen
Om deze te onthouden, kun je denken aan de zin
Niet Vechten Als Gemene Domme Apen
N ominativus
V ocativus
A ccusativus
G enitivus
D ativus
A blativus
Misceo
Misceo = mengen
Als je de s en c verwisselt krijg je micseo -> mix(eo) -> mengen. Misceo betekent mengen
desinere of sinere?
Desinere = ophouden
Sinere = toestaan
De kan je zien als een negatief voorzetel, desinere is dus ophouden.
Sinere is dan dus toestaan.
Dus:
Moet ik desinere?
Nee, ik sinere.
Deze zin klopt natuurlijk niet, maar mischien helpt het om ze te onderscheiden.
Uitgangen praeses
Om de uitgangen o-s-t-mus-tis-nt niet meer uit je hoofd te krijgen zoek je op youtube op latijn is stampen.
(https://www.youtube.com/watch?v=Fh_BqcXEfMs)
Voorzetsels ablativus
Pro e(x) A(b) Sine in de sub cum
ezelsbrug: Proef appelsienen in de soepkom
Offerre
Offerre = aanbieden
Offerre lijkt op offeren. Als je iets offert aan de goden, dan bied je het aan
Het verschil tussen Adesse en Abesse
Abesse = afwezig zijn
Adesse = aanwezig zijn
Absent betekent afwezig. Zo kun je het verschil onthouden.
Het verschil tussen ubi en ibi
Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee
U bi = W aar
I bi = D aar
Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat
Ubi? Ibi!
