Latijn Archives - Pagina 5 van 7 - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Turba

Turba = menigte

De hele menigte draagt een tulband

Door Jootje

nihil = niets

Nihil is in het nederlands een ander woord voor ‘heel klein’. Je gebruikt vaak in de volgende zin:
‘Ik acht de kans nihil…’

Dus:

Ik acht de kans NIHIL dat je NIETS op de toets weet.

Door Jootje

Natio

Natio = volksstam

Denk aan natie of nationaal

Door Anoniem

Het verschil tussen Accusativus en Dativus

ACC = LV, DAT = MV

A lle: L euke V rienden
D oen: M ee V andaag 

Door Quiana

Tenere

Tenere = vasthouden

Houd je teen vast

Door Annebesse

Reus

Reus = verdachte

De verdachte is een reus

Door Jasmijn

Vestis

Vestis = kledingstuk

Een vest is een kledingstuk

Door Ellefien

Promittere

Promittere = beloven

Denk aan to promise

Door Gama

Postquam

Postquam = daarna

Daarna kwam de post

Door Colleen

Voorzetsels in het Latijn

Proef appelsienen in de soepkom, ezelsbruggetje voor de voorzetsels van de ablativus
Pro e(x) a(b) sine in de subcum

Door Mohamed

desinere of sinere?

Desinere = ophouden
Sinere = toestaan

De kan je zien als een negatief voorzetel, desinere is dus ophouden.

Sinere is dan dus toestaan.

Dus:

Moet ik desinere?
Nee, ik sinere.

Deze zin klopt natuurlijk niet, maar mischien helpt het om ze te onderscheiden.

Door Jootje

Servat

Servat = hij beschermt, bewaart, behoudt

Een servet beschermt je tegen vieze kleren

Door Eva

Salutare

Salutare = begroeten

Denk maar aan salut (Frans)

Door sophie

Gaudere

Ik ben blij als ik een stukje Gaudakaas krijg.

Gaudere = blij zijn

Door Ella

Offerre

Offerre = aanbieden

Offerre lijkt op offeren. Als je iets offert aan de goden, dan bied je het aan

Door Anneke

Accusatives/ nomunativus

De accusativus is ACtief dus er komt een “m” bij

Door Emma

Causa

Causa = reden/oorzaak

Causa lijkt op because en in het Engels komt daarna een reden of een oorzaak

Door Cornelia

Subito

Subito = Plotseling

Subito is een kraslot. En dan win je plotseling geld

Door Sarah

Rursus

Rursus = weer, terug

Rursus lijkt op cursus. Moet ik weer terug naar die cursus?

Door Julia

Het verschil tussen ubi en ibi

Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee

U bi = W aar
I bi = D aar

Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat 
Ubi? Ibi!

Door Floor

Jecopa

Jecopa = oud

Je opa is oud

Door Manon

cogitare

cogitare=denken
ik denk na terwijl ik gitaar speel

Door Donutgirl🍩

Cito

Cito = snel

De Cito-toets op de basisschool moet je snel maken

Door Jootje

Recipere

Recipere = ontvangen

Denk aan een receptionist

Door Meike

Consistere

Consistere = blijven staan

Wil jij constant blijven staan?

Door Jootje

Dormire

Dormire = slapen

Wat doet Doornroosje? Slapen!

Door Fenna

Vetus

Vetus = oud
Denk bijvoorbeeld aan een oorlogsveteraan. Dat is vaak een oud persoon.

Door Merel

Het verschil tussen At en Ad

Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.

At = maar
Ad = naar

aT = Maar.

Door Danique

Ducit

Ducit = leiden, brengen.

Als je iemand naar zijn plaats brengt zeg je in het Engels “Do sit” (Ga zitten)

Door Jesse

Umbra

Umbra = schaduw

Een paraplu zorgt voor schaduw in de zon

Door Anoniem
Home
Alle items
Uploaden