Alle Ezelsbruggetjes

Natio = volksstam

Denk aan natie of nationaal

Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.

At = maar
Ad = naar

aT = Maar.

Ventus = wind

Een ventilator zorgt voor koude wind

Unda = golf

Als er een golf op je afkomt, zwem je er onder

GerundiVum is bijVoegelijk
Gerundium is dat niet

Punire = straffen

Denk aan to punish

misschien koop ik een tas, misschien niet

Gaudere —> guard
Guard—> bewaker

Als bewaker moet je wel blij zijn met je job

Semper = altijd

Semper lijkt op pamper, met pampers blijf je altijd droog

Fessus = vermoeid 

Na een feestje ben je vermoeid

Caput = hoofd

Mijn hoofd is kapot

Antea = vroeger

AN dronk vroeger tea (thee).

Uxor = echtgenote

Het is luxe als je een echtgenote hebt

Dormire = slapen

Wat doet Doornroosje? Slapen!

De ablatieven die je moet onthouden kan je leren met de afkorting WORMT:

W ijze
O orzaak/R eden
M iddel
T ijd

ACC = LV, DAT = MV

A lle: L euke V rienden
D oen: M ee V andaag 

Legere = verzamelen, lezen

Ik verzamel lego-blokjes en ik lees de handleiding

Validus = gezond

Het tegenovergestelde van invalide zijn, gezond zijn

De propper kreeg ons bijna binnen

Bellum = oorlog

Er is geen tijd om te bellen in de oorlog

Nusquam = nergens

Noes kwam nergens

Posse = kunnen

Als het kan, is het possible

Spectare = kijken

Naar een spektakel kom je kijken

Ik ben blij als ik een stukje Gaudakaas krijg.

Gaudere = blij zijn

Tenere = vasthouden

Houd je teen vast

Vestis = kledingstuk

Een vest is een kledingstuk

Maak er een liedje van.
O
S
t
Mus
Tis
nt
–
Te
Re

Ludo = ik speel

Ik speel met Ludo