Nederlands Archives - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Het lijdend voorwerp

Om te onthouden wat het lijdend voorwerp van een zin is, kun je denken aan de zin

Vader slaat moeder

Moeder lijdt hieronder en is het lijdend voorwerp

Door Marrit

Argumenten

De basisregels die als grondslag kunnen liggen van gevoerde argumenten kun je onthouden met de zin
Fietsen Over Nieuwe Voetpaden Gaat Niet Goed

F eiten
O nderzoek of wetenschap
N ormen en waarden
V ermoedens
G eloof
N ut
G ezag of autoriteit

Door Danique

eau

haal jij de eau ook altijd door elkaar
ik heb er een handig trucje voor

je spreekt de eau uit als een ” o ”
en de ” o ” lijkt op een nul (0)

Net als nul
e a u

snap je hem?? 😉

Door britt

Leestrategieën

Kleine Vriend Zei Niet Stelen.
K: kritisch lezen
V: verkennend lezen
Z: zoekend lezen
N: nauwkeurig lezen
S: studerend lezen

Door Myrthe

Het verschil tussen ei en ij

Dit verschil kun je onthouden door te denken aan
EI = EI en IJ= IJ

De ge-kipte EI = het EI van een kip
De ge-stipte IJ =  met 2 stipjes IJ

Door Maria

Het verschil tussen lijden en leiden

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan 
IJ = IJ

Lijden = pijn lijden

Door Tim

Abonnement

Om de juiste spelling van het woord ‘abonnement’ te onthouden, kun je denken aan de zin
In de bus zaten twee nonnen met een abonnement

Bus = b
Nonnen = nn

Door Anoniem

Zelfstandige naamwoorden

Om te onthouden wat onder zelfstandige naamwoorden valt, kun je denken aan MeDIPlaDi

Me nsen
Di ngen
Pla atsen
Di ngen

Door Wendy

Het verschil tussen een optimist en een pessimist

Om dit verschil te onthouden, kun je eraan denken wat ze zouden zeggen bij heftige mistval

Optimist –> Op die mist! (postief)
Pessimist –> Wat een pest, die mist (negatief)

Door Chantal

Te allen tijde

Om te onthouden wat de spelling van deze zinsnede is, kun je denken aan de zin

Die ENE werkt te allen tijde

tE alleN tijdE

Door José

Tekstverbanden

Hier een ezelsbruggetje voor de Tekstverbanden. Ik hoop dat het je helpt!

cc + tt + oo = rv.
Denk aan:
Cake.
Cafe.
+
Tegenwoordige.
Tijd.
+
Oude.
Opa.
=
Rot.
Vrouw.

Door Anoniem

Het metrum

De onderdelen van het metrum kun je onthouden met de zin

Jij Activeert Toch Die Andere Software

J ambe. v_

A napest. _v

T rochee. vv_

D actylus. _vv

A mfibrachus. _ _

S pondee. v_v 

Door Evy

Onze Redelijk-Verwarde Opa Drinkt Veel Te Vaak Thee met Sappige Cookies

Verbanden van signaalwoorden voor Examen
Onze: Oorzaak-gevolg
Redelijk-Verwarde: Reden/Verklaring
Drinkt: Doel-middel
Veel: Vergelijking
Te: Tegenstelling
Vaak: Voorwaarde
Thee: Toelichting
met
Sappige: Samenvatting
Cookies: Conclusie

Door Tina

Tekstsoorten en tekstdoelen

Deze kun je onthouden met het acroniem DIEP

D iverterende teksten –> ontspannen of amuseren
I nformatieve teksten –> informeren
E motieve teksten –> raken
P ersuasieve teksten –> overtuigen

Door Anoniem

Koppelwerkwoorden

De koppelwerkwoorden kunnen onthouden worden met de zin 
BoB HaD ZoVeeL WaS

B lijven
B lijken
H eten
D unken
Z ijn
V oorkomen
L ijken
W orden
S chijnen

Door Naomi

Professor

Om te onthouden hoe je professor schrijft, kun je denken aan
De professor heeft 1 fiets en 2 sokken

1 fiets = f
2 sokken = ss

Door Annoniem

Koppelwerkwoorden

Zwobbels

Z ijn
W orden
B lijken
B lijven
L ijken
S chijnen

Door Renée

Het verschil tussen syntagmatisch en paradigmatisch

Dit verschil kun je onthouden door de zin
De Sint loopt horizontaal

Syntagmatisch –> de lineaire (horizontale) opeenvolging van woorden
Paradigmatisch –> de verticale opeenvolging van woorden

Door Katrijn

Ontleden van een zin

Voor het ontleden van zinnen:

Piet Gaat Zeilen Op Lange Malle Boot.

Piet = persoonsvorm (eerste werkwoord)

Gaat = gezegde (alle werkwoorden in de zin)

Zeilen = zinsdelen

Op = onderwerp (wie/wat + persoonsvorm = onderwerp)

Lange = lijdend voorwerp (wat/wie + persoonsvorm + onderwerp = lijdend voorwerp)

Malle = meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp = meewerkend voorwerp)

Boot = niks ;p gewoon om makkelijk te onthouden!

Door Marit

Commissaris

Bij de commissaris zijn 2 mannen en 2 smerissen. 

De 2 mannen = mm
De 2 smerrisen = ss

Door karlijn

Het verschil tussen objectief en subjectief

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan
O = O en S = S

Objectief = Ongevoelig (feiten)
Subjectief = Sentiment (eigen mening)

Door Agnes

3 Steden

ADH
Amsterdam
DenHaag
Haarlem

Door Fleur

Lange ij, korte ei.

Als je een plank neerlegt op de puntjes van de lange ij dan blijft hij recht liggen, dus dan is het een sterk werkwoord en wordt het woord geschreven met een lange ij.

Want een sterk werkwoord is bijna altijd met een lange ij.

Door Brent

Pv zoeken

Waar beginnen we mee? Met de Pv en die komt met de TGV(Tijdproef, Getalproef, Vraagproef), ja of nee? (vraagproef met een ja/nee-vraag!!).

Door Twan

Objectief

Ik vergeet vaak het woord objectief de betekenis daarvan is: wie alleen op de feiten let. Als je het laatste stukje van het woord objectief omdraait (tief) dan staat er feit.

Door mia

Soorten argumenten

Om de zeven verschillende soorten argumenten te onthouden, kun je denken aan de zin
Veel Fietsen En Andere Voertuigen Ergeren Mensen

V oorbeeld
F eit
E motie
A utoriteit
V ergelijking
E mpirisch
M oreel

Door Marlies

Concurreren

Om te juiste spelling van het woord ‘concurreren’ te onthouden, kun je denken aan
Concurreren doe je niet alleen

De r is niet alleen

Door Rita

Tautologie

Om te onthouden wat een tautologie is, kun je denken aan T = T

Tautologie = Twee keer dezelfde betekenis

Door Kim

koppelwerkwoorden

ZWeBBeLS & VUN (denk aan fun)
zijn
worden
blijken
blijven
lijken
schijnen
heten
dunken
voorkomen

Door Anoniem
Home
Alle items
Uploaden