
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Een brief schrijven
Om te onthouden waar je aan moet denken bij het schrijven van een brief, kun je denken aan
HoLeKlaSaWIJN
Ho ofdletters?
Le estekens?
Kla korte/lange klinkers?
Sa menstellingen?
W erkwoordspelling juist?
IJ of ei? ou of au? v of f? s of z?
N of zonder -n?
De NK-klank
Tussen de N en de K mag nooit een G
Dit kun je onthouden met een gezegde
De N en de K zitten op de bank te kussen, dus mag er niemand tussen
Non – Verbale communicatie
mijn Lief Gaf Mij een Gouden ring.
– Lichaamshouding
– Gebaren
– Mimiek
– Gelaatsuitdrukking
Tekstverbanden
Hier een ezelsbruggetje voor de Tekstverbanden. Ik hoop dat het je helpt!
cc + tt + oo = rv.
Denk aan:
Cake.
Cafe.
+
Tegenwoordige.
Tijd.
+
Oude.
Opa.
=
Rot.
Vrouw.
De bijwoordelijke bepalingen
De verschillende bijwoordelijke bepalingen kun je onthouden aan de hand van het woord
POTMaR
P laats
O orzaak
T ijd
Ma nier
R eden
Nevenschikkende voegwoorden
Om de nevenschikkende voegwoorden te onthouden, kun je denken aan WANDMODE
W ant
A lsmede
N och
D och
M aar
O f
D us
E n
Vreugde
LOVE
Leutig ( opgewonden )
Opgetogen ( enthousiast )
Verrukt ( grappig )
Euforisch ( zeer blij )
Het verschil tussen als en dan
Het verschil tussen als en dan kun je onthouden aan de hand van het verschil tussen de vergelijkende trap en de verkleinende of vergrotende trap
Als –> vergelijkende trap –> evenveel ALS
Dan –> verkleinende/vergrotende trap –> meer/minder DAN
Nederlandse synoniemen
Om deze Nederlandse synoniemen te onthouden, kun je naar delen van het woord kijken
DesoLAAT = verLAAT
DespeRAAT = RADeloos
DeVOOT = VrOOm
Het lijdend voorwerp
Om te onthouden wat het lijdend voorwerp van een zin is, kun je denken aan de zin
Vader slaat moeder
Moeder lijdt hieronder en is het lijdend voorwerp
Argumenten
Inductie
Deductie
Autoriteit
Analogie
Voorbeeld
Statistieken
Oorzak
Gedrags
Pragmatish
Tekststructuren
De verschillende structuren kun je onthouden aan de hand van HOPOV
H andelingsstructuur
O nderzoeksstructuur
P robleemstructuur
O piniestructuur
V ergelijkingsstructuur
Het verschil tussen lijden en leiden
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan
IJ = IJ
Lijden = pijn lijden
Lijdend voorwerp
Stel de volgende vraag:
Wat kan ik (pv +wwg)? = LV
Voorbeeld:
Mijn vader wast de auto
Wat kan ik wassen? De auto = lv
De bakker weegt de koekjes af.
Wat kan ik afwegen? De koekjes = lv
Leestrategieën
Kleine Vriend Zei Niet Stelen.
K: kritisch lezen
V: verkennend lezen
Z: zoekend lezen
N: nauwkeurig lezen
S: studerend lezen
Bijwoorden
Herkenning bijwoorden : POOT
Plaats (er, daar, hier, ergens, etc.)
Onzekerheid (misschien, vast wel etc.)
Ontkenning
Tijd (gisteren, morgen, straks, etc)
Soorten argumenten
Om de zeven verschillende soorten argumenten te onthouden, kun je denken aan de zin
Veel Fietsen En Andere Voertuigen Ergeren Mensen
V oorbeeld
F eit
E motie
A utoriteit
V ergelijking
E mpirisch
M oreel
Zelfstandige naamwoorden
Om te onthouden wat onder zelfstandige naamwoorden valt, kun je denken aan MeDIPlaDi
Me nsen
Di ngen
Pla atsen
Di ngen
Tautologie
Om te onthouden wat een tautologie is, kun je denken aan T = T
Tautologie = Twee keer dezelfde betekenis
koppelwerkwoorden
ZWeBBeLS & VUN (denk aan fun)
zijn
worden
blijken
blijven
lijken
schijnen
heten
dunken
voorkomen
Concurreren
Om te juiste spelling van het woord ‘concurreren’ te onthouden, kun je denken aan
Concurreren doe je niet alleen
De r is niet alleen
Alfabet
ABC, daar begint het mee.
In deftig zit DEFG
In hij vind je HI en J
De KLM vliegt over de zee
Een NOP zit onder een voetbalschoen
Met de Q kun je maar weinig doen
RSTU zit in verstuurd
Laatst had ik VW gehuurd
Daar reed ik mee naar XYZ
Het einde van het alfabet
Het verschil tussen syntagmatisch en paradigmatisch
Dit verschil kun je onthouden door de zin
De Sint loopt horizontaal
Syntagmatisch –> de lineaire (horizontale) opeenvolging van woorden
Paradigmatisch –> de verticale opeenvolging van woorden
Pv zoeken
Waar beginnen we mee? Met de Pv en die komt met de TGV(Tijdproef, Getalproef, Vraagproef), ja of nee? (vraagproef met een ja/nee-vraag!!).
Gebruik van eau
Bij woorden die eindigen op eau, zoals bureau, cadeau of niveau. De volgorde van de eau onthouden met Ezeltje Achter Uit.
Tekstsoorten en tekstdoelen
Deze kun je onthouden met het acroniem DIEP
D iverterende teksten –> ontspannen of amuseren
I nformatieve teksten –> informeren
E motieve teksten –> raken
P ersuasieve teksten –> overtuigen
Koppelwerkwoorden
De koppelwerkwoorden kunnen onthouden worden met de zin
BoB HaD ZoVeeL WaS
B lijven
B lijken
H eten
D unken
Z ijn
V oorkomen
L ijken
W orden
S chijnen
De kenmerken van non-verbale communicatie
Deze kun je onthouden met de zin
Als Emma Frietjes Heeft Rookt Robin Te Veel
–
A ccentuerende functie
E motionele functie
F eedbackfunctie
H erhalingsfunctie
R egulerende functie
R elationele functie
T egenstrijdige functie
V ervangingsfunctie
