Alle Ezelsbruggetjes

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

Aspro = wit.

Denk maar aan een aspirientje, die is ook wit.

Eis = naar binnen

Ik EIS dat ik naar binnen mag

ό φοβος=angst
φοβος lijkt op het woord fobie dat betekent angst.

EY LUIE TERING AAP, je maakt misbruik van je VRIJHEID

Kalupto = bedekken

Als je kaal bent, wil je je hoofd bedekken

Speudo = ik haast me

Met een speedo aan, kun je je altijd haasten

Fobos = angst, vrees

Hier komt het woord fobie vandaan

Pippo = vallen

Pippo de clown valt de hele tijd over zijn schoenen

Oudeis = niemand

Niemand eet oud ijs

Om de namen van de muzen te onthouden, kun je denken aan
Een Eend Uit Peking Kookt China Met Trage Tools

E uterpe
E rato
U rania
P olyhymnia
K alliope
C lio
M elpomene
T erpsichore
T haleia

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt

Om de verba liquida te onthouden (m, l, n, r), kun je het woord ‘molenaar’ onthouden

Baino betekent gaan en lijkt op het woord banaan
hierdoor is mijn ezelsbruggetje voor baino:

gaan met die banaan

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee) 

Pinein = Drinken

Een pintje drinken

Eimi klinkt als I’m me, dus “ik ben ik”, en Eimi betekent ik ben.

Mello = op het punt staan

Ik sta op het punt om een marshmallow te eten

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

Kakos = slecht

Een slechte kaak

Ballein = werpen, treffen

Bij trefbal werp je een bal

Dendron = boom > dendrologie 

Petra = rots > Petra (stad in Jordanië)

Proton = eerst > prototype
Aei = altijd > altijd fonetisch = ˈɑltɛit, oftewel ˈ A lt E I t

Bios = leven > biologie

Thèrion = dier > thèr lijkt op dier

Nun = nu > dat is nun zonder n

Dolos = bedorg > een doolhof is bedrog

Thronos = troon > thron is troon zonder o

Oun (spreek uit: oen) = dus > ik weet hem niet DUS ben ik een oen

Doru = lans > een lans gaat DOOR je heen

Mètèr = moeder > mètèr lijkt op moeder

Monon = alleen (maar) > Engels: monotonous = eentonig ALLEEN MAAR dingen van één soort

Pragma = gebeurtenis > een SPRAAKMAkende gebeurtenis
Pur = vuur > lijkt op vuur

Phòs = licht > genetivus = phòtos een vroeger was er bij een foto belichting nodig

Ta hopla = wapens

Wapens moet je eerst opladen, voor je ze kunt gebruiken

Ballo = gooien

Ik gooi een bal

Om het verschil tussen deze drie te onthouden, kun je denken aan 

De psi is een drietand van Poseidoen
De phi dat is een rondje met de I erin 
Degene met een liggend streepje is dan de theta

Tattein = plaatsen

Hij laat een tattoo plaatsen