Alle Ezelsbruggetjes

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

Komitzo = meenemen, verzorgen

Je neemt een kooi mee en verzorgt de vogel erin

Legei = hij zegt/sprekt

In Nederland is het legaal om te zeggen wat je wilt

Potamos= rivier

Bij de rivier groeit mos

Pistos = trouw, betrouwbaar

Pistache is betrouwbaar lekker

Vea = jong, nieuw!

Nivea voor een jonge huid

Pinein = Drinken

Een pintje drinken

Pippo = vallen

Pippo de clown valt de hele tijd over zijn schoenen

Ta hopla = wapens

Wapens moet je eerst opladen, voor je ze kunt gebruiken

Trecho = rennen

Een trechter kan niet rennen

Fobos = angst, vrees

Hier komt het woord fobie vandaan

ημεις betekent wij, we
υμεις betekent jullie

‘η’ spreek je hetzelfde uit als de ‘e’ in we (2e letter)
‘υ’ spreek je hetzelfde uit als de ‘u’ in jullie (2e letter)

ο ανεμος = de wind

Anemos lijkt op anemoon en een anemoon “waait” in de “wind” van de zee (hij beweegt in de stroming van de zee) 

Eimi klinkt als I’m me, dus “ik ben ik”, en Eimi betekent ik ben.

Lampros = schitterend

Een schitterende lamp

Thura = deur

Denk aan het Duitse Túr en het Nederlandse deur

De griekse hoofdletter van dzeta is Z en je spreekt dat uit als ZET.

dZETa

Piptein = vallen

Als je valt, dan piep je

Kakos = slecht

Een slechte kaak

Kalupto = bedekken

Als je kaal bent, wil je je hoofd bedekken

Voor de uitgangen van groep3 heb ik (nou eigenlijk mijn leraar) een ezelsbruggetje bedacht:

de OS die I-A zegt, is een ESel die OOk Nog SIN-AS drinkt.

(os, i, a, es, wv, sin, as)

ἐθέλω = willen / bereid zijn

Ik ben bereid om voor jou door iets heets te gaan.

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Ta kaka = ellende, rampen, ongeluk

Het is ellende als je moet kakken

Mello = op het punt staan

Ik sta op het punt om een marshmallow te eten

Pontos = zee

Een pont vaart over zee