
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Coniunctivus
Om te onthouden op welke manieren je een coniunctivus praesens kunt vertalen, kun je denken aan
WAT Voor Modus
W ens
A ansporing
T wijfel
V erbod
M ogelijkheid
Circumspicere
Circumspicere = rondkijken
Circum = rondje, circumspicere is kijken in een rondje –> rondkijken
Ducit
Ducit = leiden, brengen.
Als je iemand naar zijn plaats brengt zeg je in het Engels “Do sit” (Ga zitten)
Coniunctivus in de hoofdzin vertalen
WATVIM
Wens = Moge(n), ik hoop dat …
Aansporing = Laat hij/Laten we …
Twijfel = Moeten wij … (meestal 1e persoon)
Verbod = Laat … niet …
Irrealis = als …, zou(den) …
Mogelijkheid = Hij zou kunnen …
Ik hoop dat dit helpt/Moge dit helpen = Utinam hoc iuvet
Uitgangen praeses
Om de uitgangen o-s-t-mus-tis-nt niet meer uit je hoofd te krijgen zoek je op youtube op latijn is stampen.
(https://www.youtube.com/watch?v=Fh_BqcXEfMs)
Properare
Properare = zich haasten
Als een poetsvrouw het huis proper maakt, doet ze dat haastig
claris
Claris = beroemd, helder
De hemel wordt klaar, dus helder. Beroemde mensen klagen graag
addere
addere = toevoegen
addere lijkt op het engelse woord “add”, dat toevoegen betekent.
Conferre
Conferre = bijeenbrengen, vergelijken
Bij een conferentie komt iedereen BIJEEN om zijn mening met een ander te VERGELIJKEN
VOORZETSEL +ACC
Appelsien in de soepkom, proost!
a(b) – e(x) – sine – in – de – sub – cum – pro
obstare = in de weg staan
stare is latijn voor staan. Ob lijkt op op. Obstare kan je dus ook zien als opstaan.
Kan je opstaan? Je staat in de weg!
Het verschil tussen videt en vocat
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan I = I en O = O
vIdet = zIen
vOcat = rOepen
Ablativus
De ablatieven die je moet onthouden kan je leren met de afkorting WORMT:
W ijze
O orzaak/R eden
M iddel
T ijd
cogere
Als je koken niet leuk vind moet je iemand dwingen om voor je te koken. Dus is cogere dwingen.
nihil = niets
Nihil is in het nederlands een ander woord voor ‘heel klein’. Je gebruikt vaak in de volgende zin:
‘Ik acht de kans nihil…’
Dus:
Ik acht de kans NIHIL dat je NIETS op de toets weet.
