
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Voorzetsels ablativus
Om te onthouden welke voorzetsels met de Ablativus gaan, kun je denken aan deze zin
Aan Een Sinaasappel Plakt De Citroen.
A b
E x
S ine
P ro
D e
C um
Tangere
Tangere = aanraken, treffen
Bij de tango sta je dicht bij elkaar en raak je elkaar aan
Uitgangen
Kan je de uitgangen niet onthouden:
-O
-S
-T
-MUS
-TIS
-NT
Luister dan naar het liedje latijn is stampen 😉
Nihil
de betekenis is niks
ik denk aan
A begint met een N van niks
B ik denk aan ni veel.
Het verschil tussen ubi en ibi
Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee
U bi = W aar
I bi = D aar
Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat
Ubi? Ibi!
Circumspicere
Circumspicere = rondkijken
Circum = rondje, circumspicere is kijken in een rondje –> rondkijken
Artemis/diana
De God Artemis/ Diana met functie God van de Jacht en attribuut pijl, boog, hert: Artemis Diana de 2e is een hert en die word afgeknalt met pijl en boog. Pijl en boog —> jacht
Discedere
Discedere= alle kanten op gaan/uiteen
Denk aan discus werpen. De discus gaat alle kanten op
Misceo
Misceo = mengen
Als je de s en c verwisselt krijg je micseo -> mix(eo) -> mengen. Misceo betekent mengen
VOORZETSEL +ACC
Appelsien in de soepkom, proost!
a(b) – e(x) – sine – in – de – sub – cum – pro
Specto (Spectare)
Specto (spectare)= Kijken naar zien.
Hierbij kan je denken aan het Engelse woord Spectate wat ook kijken naar of zien betekent.
