Alle Ezelsbruggetjes

Etiam = ook

Koop jij ook bij Miss Et(i)am?

Deinde = vervolgens

Vervolgens deinde het schip

Het woord genus betekent afkomst, geslacht. Denk daarbij aan genen, die bepalen je geslacht en krijg je van je afkomst.

Discedere= alle kanten op gaan/uiteen

Denk aan discus werpen. De discus gaat alle kanten op

Gaudere —> guard
Guard—> bewaker

Als bewaker moet je wel blij zijn met je job

Om de imperfectum te onthouden, kun je denken aan de naam Ibrahim

Deze begint met de I van imperfectum en eindigt met de IM van imperfectum.
Ook staat BAM hierin, waaraan je de imperfectum vaak herkent.

Emunt = (zij) kopen

Je koopt iets met een munt

Kan je de uitgangen niet onthouden:
-O
-S
-T
-MUS
-TIS
-NT
Luister dan naar het liedje latijn is stampen 😉

Sceane = toneel

Een toneelstuk heeft verschillende scenes

Cado = vallen

Ik val bijna over al je cadeau’s

Om de stopplaatsen van Aeneas te onthouden, kun je denken aan de zin
Tegen De Kok Bedenken Sous-Chefs sous-chef-listen

T rakië
D elos
K reta
B uthrotum
S icilië
C arthago
S icilië
C umae
L avinium

Opmerking: hij begint uiteraard in Troje en eindigt in Latium

Dum = terwijl

Je ziet er dom uit als je kwijlt

Vetare = verbieden

Wanneer je vetarme dingen eet, verbied je jezelf om vet te eten

Ducit = leiden, brengen.

Als je iemand naar zijn plaats brengt zeg je in het Engels “Do sit” (Ga zitten)

Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.

At = maar
Ad = naar

aT = Maar.

Validus = gezond

Het tegenovergestelde van invalide zijn, gezond zijn

Denuo = opnieuw

De nieuwe mocht opnieuw de sushi betalen

Vestis = kledingstuk

Een vest is een kledingstuk

Urbs is vrouwelijk en betekent “de stad”.
Je kan makkelijk onthouden dat het vrouwelijk is want vrouwen shoppen graag in de stad.

Seco = snijden

Om de prosecco open te krijgen moet je de fles open snijden

Consistere = blijven staan

Wil jij constant blijven staan?

Vix = nauwelijks

Met vix heb je nauwelijks last van verkoudheid

Na de woorden si, nisi, num en ne verandert ‘aliquis’ in ‘quis’:

ne quis hic veniat = dat niet iemand (!) hier komt.

Dit kun je onthouden door de zin
Na ‘si’, ‘nisi’, ‘num’ en ‘ne’ gaat ‘ali-‘ niet met ‘quis’je mee! 

Cito = snel

De Cito-toets op de basisschool moet je snel maken

Ambulare = wandelen

Vroeger werd de brancard van de AMBULANCE al WANDELEND gedragen

Antea = vroeger

AN dronk vroeger tea (thee).

Tandum = eindelijk

Eindelijk zijn mijn tanden er uit

Miles, milites = soldaat. Miles, milites lijkt op militair. Een militair is een soldaat

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan I = I en O  = O

vIdet = zIen
vOcat = rOepen

Punire = straffen

Denk aan to punish