Latijn Archives - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Natio

Natio = volksstam

Denk aan natie of nationaal

Door Anoniem

Simulare

Simulare = doen alsof

In een simulatie doe je alsof

Door Anoniem

Hodie

Hodie = vandaag

Vandaag trek ik mijn hoodie aan

Door Jootje

Tollere

Tollere = opheffen

Een tol kun je opheffen

Door renzke

Servat

Servat = hij beschermt, bewaart, behoudt

Een servet beschermt je tegen vieze kleren

Door Eva

Clamor

Clamor = geschreeuw

Door de claxon werd er geschreeuwd

Door Anoniem

Tendere

Tendere = uitstrekken

Als je op een tandem zit, moet je je benen uitstrekken

Door Fenna

Poscere

Poscere = eisen

De postbodes eisen hogere loon

Door Hannelore

Discedere

Discedere= alle kanten op gaan/uiteen

Denk aan discus werpen. De discus gaat alle kanten op

Door Fee

Lac

Lac = melk

In melk zit lactose

Door Sam

Het werkwoord Esse

Deze kun je onthouden door ze op het ritme van de Macarena op te zeggen

Sum Es Est
Summus Estis Sunt
Sum Es Est
Summus Estis Sunt
Sum Es Est
Summus Estis Sunt
Het werkwoord Esse

Door Laurine

Puer

Puer = jongen

Dit kun je onthouden door puber

Door Anoniem

Antea

Antea = vroeger

AN dronk vroeger tea (thee).

Door Nikky

Cogitare

Cogitare = nadenken

Bij het gitaar spelen moet je nadenken. 

Door Arenda

fortasse- misschien

misschien koop ik een tas, misschien niet

Door myrthe

Scire

Scire = weten

Science is wetenschap

Door Daniël

Seco

Seco = snijden

Om de prosecco open te krijgen moet je de fles open snijden

Door Anoniem

accipere = ontvangen

Accipere lijkt op accepteren. Als je een pakketje ontvangt, moet je het eerst nog accepteren.

Wil je het pakketje accepteren? Anders kan je het niet ontvangen!

Door Jootje

Tacere

Tacere = zwijgen

Als je een taco in je mond hebt moet je zwijgen, want anders valt alles er uit

Door Timo

uitgangen -are -ire -ere

ost mus tis naar toilet
(mooi nederlands:Ost moest eens naar het toilet
1ste p.enk. -o
2de p.enk. -s
3de p.enk. -t
1ste p.mv. -mus
2de p.mv. -tis
3de p.enk. -nt(nt is bij het ezelsbruggetje ‘naar toilet’
hopelijk begrijp je het ;-)Xxx

Door sula

Gaudere

Ik ben blij als ik een stukje Gaudakaas krijg.

Gaudere = blij zijn

Door Ella

Tegere

Tegere = bedekken

De tegels bedekken de straat

Door Manon

Conferre

Conferre = bijeenbrengen, vergelijken

Bij een conferentie komt iedereen BIJEEN om zijn mening met een ander te VERGELIJKEN

Door jan

Dormire

Dormire = slapen

Wat doet Doornroosje? Slapen!

Door Fenna

Necare

Necare = doden, want nek (nec) er gaat er af.

Door lydia

Retinēre

Retinere = tegenhouden

Als je iets retourneert, hou je het tegen

Door Hanneke

Voorzetsels in het Latijn

Proef appelsienen in de soepkom, ezelsbruggetje voor de voorzetsels van de ablativus
Pro e(x) a(b) sine in de subcum

Door Mohamed

Nescire

Nescire = niet weten

Wanneer je Nescafé voor het eerst ziet, weet je niet wat erin zit

Door Saskia

Vetus

Vetus = oud
Denk bijvoorbeeld aan een oorlogsveteraan. Dat is vaak een oud persoon.

Door Merel

Ardere

Ardere = branden

Ardeense ham wordt gebrand

Door Bab
Home
Alle items
Uploaden