Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Nescire
Nescire = niet weten
Wanneer je Nescafé voor het eerst ziet, weet je niet wat erin zit
Relinquit
Relinquit = achterlaten
Het is zielig om je hondje vast te binden aan de reling en hem daar achter te laten
Het verschil tussen ubi en ibi
Om het verschil tussen ubi en ibi te onthouden, kun je denken aan U Weet een I Dee
U bi = W aar
I bi = D aar
Je kunt ook denken aan Waar? Daar!
In het Latijn wordt dat
Ubi? Ibi!
Het verschil tussen Adesse en Abesse
Abesse = afwezig zijn
Adesse = aanwezig zijn
Absent betekent afwezig. Zo kun je het verschil onthouden.
Ambulare
Ambulare = wandelen
Als mensen tijdens het wandelen vallen, moet er een ambulance komen
Voorzetsels ablativus
Pro e(x) A(b) Sine in de sub cum
ezelsbrug: Proef appelsienen in de soepkom
Aliquis
Na de woorden si, nisi, num en ne verandert ‘aliquis’ in ‘quis’:
ne quis hic veniat = dat niet iemand (!) hier komt.
Dit kun je onthouden door de zin
Na ‘si’, ‘nisi’, ‘num’ en ‘ne’ gaat ‘ali-‘ niet met ‘quis’je mee!
Ablativus
De ablatieven die je moet onthouden kan je leren met de afkorting WORMT:
W ijze
O orzaak/R eden
M iddel
T ijd
Causa
Causa = reden/oorzaak
Causa lijkt op because en in het Engels komt daarna een reden of een oorzaak