Ezelsbruggetjes - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Suffer by

Suffer by = te lijden hebben van

Als je suf bent heb je hier veel van te lijden

Door Mirjam

Voorzetsels in het Latijn

Proef appelsienen in de soepkom, ezelsbruggetje voor de voorzetsels van de ablativus
Pro e(x) a(b) sine in de subcum

Door Mohamed

Uitgangen van Duitse werkwoorden (tegenwoordige tijd)

De uitgangen van Duitse regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vormen samen het woord (fe)esttenten:

(ich) wohn e

(du) wohn st

(er) wohn t   
(wir) wohn en

(ihr) wohn t 
(sie) wohn en

Door Max

Rursus

Rursus = weer, terug

Rursus lijkt op cursus. Moet ik weer terug naar die cursus?

Door Julia

Ontleden van een zin

Voor het ontleden van zinnen:

Piet Gaat Zeilen Op Lange Malle Boot.

Piet = persoonsvorm (eerste werkwoord)

Gaat = gezegde (alle werkwoorden in de zin)

Zeilen = zinsdelen

Op = onderwerp (wie/wat + persoonsvorm = onderwerp)

Lange = lijdend voorwerp (wat/wie + persoonsvorm + onderwerp = lijdend voorwerp)

Malle = meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp = meewerkend voorwerp)

Boot = niks ;p gewoon om makkelijk te onthouden!

Door Marit

Tempestas

Tempestas = storm

Bij een hoge temperatuur ontstaat er een zomerstorm

Door Fenna

Argumenten

Inductie
Deductie
Autoriteit
Analogie
Voorbeeld
Statistieken
Oorzak
Gedrags
Pragmatish

Door Matty

Tectum

Tectum = dak

Een architect bouwt een huis met een dak

Door Pauwie

Devenir

Devenir lijkt op denver (la casa de papel) die is heel knap dus ik ga denver zijn vriendin WORDEN
devenir = worden

Door Emma

FACE

De noten op de lijnen dan van beneden naar boven F, A, C, E. handig ezelsbruggetje

Door Marin

covalenties

covalentie 1:
H(elp)
F(enna)
Cl(ub)
Br(ommer)
I(n)

covalentie 2:
O(f)
S(anne)

covalentie 3:
N(o)
P(roblem)

covalentie 4:
C(heese)

je moet er een verhaaltje van maken

Door Fenna

De 7 levensverschijnselen

VUBV WAG

Voeden
Uitscheiden
Bewegen
Voortplanten
Waarnemen
Ademhalen
Groeien

Door David

Faire

fraire betekent in het nederlands maken
om het handig te onthouden is door:
Faire
Frambose jam maken
hier zie je de F van faire en van framboos
en jam dat maak je dus hierdoor weet je dat faire – maken is

Door marenthe

vermogen berkenen

je onthoud de volgorde van vermogen, spanning en stroom sterkte door:
vespa sterkte

ve- VErmogen
spa- SPAnning
sterkte- stroomSTERKTE

Door Nicky

Amfi betekent rondom

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Door Sophie

Estland, Letland, Litouwen met hoofdsteden

Om de landen Estland, Letland, Litouwen met hun hoofdsteden Tallinn, Riga en Vilnius te kunnen onthouden.: ELeLi TaRiVi

Door Caitlin

Domeinen van de geschiedenis

Om deze vier domeinen te onthouden, kun je denken aan PESC

P olitiek
E conomisch
S ociaal
C ultuur

Door Julie

substitutie of complementaire goederen

Denk bij substitutie goederen aan substitute teacher, een invallende docent, een vervangende docent. Substitutie goederen kun je met elkaar vervangen. Bij complementaire goederen moet je denken aan complete, volledig.
Complementaire goederen gebruik je samen, om ze volledig te kunnen gebruiken.

Door Bo

Apostereo

Apostereo = beroven van
APO wordt beroofd van zijn STEREO

Door Marcia

Puto

Puto = denken

Denk je dat Pluto een planeet is?

Door Anoniem

Het verschil tussen midi en minuit

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan 
D = D en N = N

MiDi = Dag
MiNuit = Nacht

Door Anoniem

Frontidzein

Frontidzein = nadenken

Wanneer je nadenkt, begin je te fronsen

Door Caitlin

De tijdsperiodes

De verschillende tijdsperioden in de geschiedenis kun je onthouden met de zin
Piet Smits Kaatst Mini Nootjes Naar Erik

P rehistorie
S troomculturen
K lassieke oudheden
M iddeleeuwen
N ieuwe tijd
N ieuwste tijd
E igen tijd

Door chanty

Reductor en oxidator (redox)

Oxidator neemt elektron op. Denk aan oxygen (zuurstof) dat nemen wij ook op. Of denk aan het wood “redox” en zet een pijl in midden van het woord.
RED->OX
RED staat voor REDuctor
Pijl staat voor elektron doorgeven.
OX staat voor OXidator
Dus REDuctor geeft elektron aan OXidator

Door Hannah

Toa, Sos, Cas

Toa, Sos. Cas

Tangens = overstaande : aanligende
Sinus= overstaande: schuine
Cosinus= aanligende : schuine

Door rosa

Qui?

Qui? = Wie?
kiwi
Je hebt qui (ki) en wie (wi).

Door Nora

Het verschil tussen bleu en blue

Dit verschil kun je onthouden door te denken aan

Frans –> bleu, met EU, want Frankrijk zit nog in de EU
Engels –> blue, met UE, want Engeland zit niet meer in de EU

Door LYCEO
Home
Alle items
Uploaden