Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Waarde- of welvaartsvast
Hoogte van een bedrag en de stijging:
Waardevast = denk aan de waarde van een prijs.
Welvaartsvast = denk aan de welvaart die iemand heeft door het loon.
Prijselasticiteit
De prijselasticiteit van een product is de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering prijs.
Prijselasticiteit = ΔQ / ΔP
Dit ku nje onthouden door te denken aan een QuarterPounder
Het verschil tussen Bruto en Netto
Dit verschil kun je onthouden door te denken aan
BRUTO –> de belasting e.d. gaat op BRUTE wijze van je loon af
NETTO –> je houdt nog NET wat over
Omzetberekening
Om te onthouden wat de berekening voor omzet is, kun je denken aan OPA
O mzet =
P rijs x
A fzet
Het verschil tussen debiteren en crediteren
Dit verschil kun je onthouden met de volgende zin
Bij de V&D naar de WC
In het boekhouden worden
V erliezen ge
D ebiteerd en
W insten ge
C rediteerd
Devaluatie valuta
De Cognac En Bier Wil(ik)
Devaluatie eigen valuta
↓
Concurrentiepositie verbetert
↓
Export neemt toe, import daalt
↓
Binnenlandse productie neemt toe
↓
Werkgelegenheid neemt toe.
De koersdaling van een munt kan dus de werkgelegenheid bevorderen in een land.
substitutie of complementaire goederen
Denk bij substitutie goederen aan substitute teacher, een invallende docent, een vervangende docent. Substitutie goederen kun je met elkaar vervangen. Bij complementaire goederen moet je denken aan complete, volledig.
Complementaire goederen gebruik je samen, om ze volledig te kunnen gebruiken.
De Beurs
Om het verschil tussen de Bull-market en de Bear-market te onthouden, kun je denken aan de zin
De stier gooit je in de lucht en de beer trekt je naar beneden
Op de beurs gaan bij een Bull-market de koersen omhoog. Bij een Bear-market gaan ze naar beneden.
Indirecte invloed op een bedrijf
Factoren die een indirecte invloed op een bedrijf hebben, kun je onthouden aan de hand van NETSoP
N atuur
E conomie
T echniek
S ociale invloed
P olitiek
Formule bedrag berekenen
Om te berekenen wat je na x jaar op je rekening hebt staan (met rente), kun je deze formule gebruiken.
Deze kun je onthouden aan de hand van BERT
B eginbedrag
E indbedrag
R ente
T ijdseenheid
E = B x (1+R/100)^t
Onderscheid economische groepen
Om het onderscheid tussen de vier groepen in de Economie te onthouden, kun je denken aan
BaBy Go
B edrijven
B uitenland
G ezinnen
O verheid
Verschillende soorten bedrijven
Om de verschillende soorten bedrijven te onthouden, kun je denken aan NICA
N iet-commerciële bedrijven
I ndustriële bedrijven
C ommerciële bedrijven
A grarische bedrijven
Verwantschappen
Om de acht verschillende verwantschappen te onthouden, kun je denken aan de acht letters van schappen
Leeftijdverwantschap
Consumptieverwantschap
Merkverwantschap
Prijsverwantschap
Themaverwantschap
Kleurverwantschap
Productieverwantschap
Stijlverwantschap
Vraag- en aanbodlijn
De vraaglijn loopt altijd naar beneden, net als het eerste streepje van de V. Het wordt dus zo’n lijn: .
De aanbodlijn loopt juist naar boven, net als het eerste streepje van de A. De lijn ziet er dus zo uit: /.
Het verschil tussen naamloze en besloten vennootschappen
Dit verschil kun je onthouden door te denken aan
Besloten vennootschap -_> De aandelen staan op naam en zijn niet vrij verhandelbaar
Naamloos vennootschap –> De aandelen staan niet op naam, ze zijn naamloos. De aandelen zijn vrij verhandelbaar.
De EU-landen die geen Euro gebruiken
De landen die de euro niet gebruiken kan je onthouden met ZZOND!
Z weden
Z witserland
O ost Europa (dan moet je de landen wel kennen)
N oorwegen
D enemarken
De economische doelstellingen
De economische doelstellingen kun je onthouden met BERG AS
B etalingsbalans
E conomische groei
R echtvaardige inkomensverdeling
G ezond leefmilieu
A rbeidsmarkt
S tabiel prijsniveau
Het verschil tussen current ratio en quick ratio
Dit verschil kun je onthouden door te denken aan
RR=RR
CuRRent Ratio = Incl VooRRaad
Quick Ratio = Excl voorrraad
Pensioenstelsels
Omslagstelsel = je maakt een omslag van de werkenden naar de pensioengerechtigden.
Kapitaaldekkingsstelsel = met eigen kapitaal zorg je voor je eigen pensioen.
De verzekeringen zonder assurantiebelasting
De verzekeringen waar geen assurantiebelasting op mag worden geheven, kun je onthouden met de zin
LAO ZIT Heerlijk
L evensverzekeringen
O ngevallenverzekeringen
A rbeidsongeschiktheidsverzekering
Z iekte- en zorgverzekering
I nvaliditeitsverzekering
T ransportverzekering
H erverzekeringen
productiefactoren
de 4 productiefactoren
KANO
K: kapitaal
A: arbeid
N: natuur
O: ondernemerschap
Bezittingen en schulden
Links in het woord Balans staat de B van Bezittingen – die moeten dus links
Rechts in het woord balanS staat de S van Schulden. Die moeten dus rechts
Productiefactoren en bijbehorende beloningen
ANKO = LPRHW
Dit zijn de productiefactoren en welke beloningen je krijgt.
De hond ANKO krijgt een bot met Lelijke Poedel Rent Hard Weg.
Om het goed te onthouden kun je een hond tekenen met ANKO erin en daarnaast een bot met Lelijke Poedel Rent Hard Weg er in
A rbeid
N atuur
K apitaal
O ndernemerschap
L oon
P acht
R ente
H uur
W inst
Het nationale spaarsaldo
Om de formule van het nationale spaarsaldo te onthouden, kun je denken aan
SIEBOEI
(SI)+(BO)=(E-I)
S paarsaldo
I nvesteringen
B elasting
O verheidsbesteding
E xport
I mport
Type verdiensten
De type verdiensten kun je onthouden met het acroniem KANO
K apitaal –> Rente
A rbeid –> Loon of salaris
N atuur –> Pacht of huur
O mzet –> Winst