Duits Archives - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Werkwoorden bij de derde naamval

De werkwoorden die met de derde naamval gaan, kun je onthouden met de zin
Gelieve Geen Grote Kado’s Geven Hartelijk Dank

G lauben

G ehören

G ratulieren

H elfen

D anken 

Door Mary

voorzetsels accusativus

DOFE GUB:

D – durch
O – ohne
F – für
E – entlang

G – gegen
U – um
B – bis

Door Elina

Zelt

Das Zelt = de tent

Zelt lijkt op zeil en voor een tent heb je een zeil nodig.

Door Moniek

Voorzetsels met datief

Gebruik het zinnetje “Met bij nacht van tegenover huis te zijn”

Met = mit
bij = bei
nacht = nach
van = von
tegenover = gegenüber
huis (=Haus) = aus
te = zu
zijn (=sein) = seit

Door Robbe

Das Angebot

das Angebot = de aanbieding

Denk maar aan het aanbod

Door Kelsayney

Lidwoorden

Mannelijk: Rare Sam Moet Naaien =
deR, deS, deM, deN

Onzijdig: Schone Sam Moet Slapen =
daS, deS, deM, daS

Vrouwelijk: IEmand Raakt Rachel In Eens =
dIE, deR, deR, dIE

Meervoud: IEmand Raakt Nina In Eens =
dIE, deR, deN, dIE

Door Jorno

De werkwoorden met een umlaut op de a

AFGeFFaLLen WerkWoorden Hebben STresS

A nfangen
F angen
G efallen
F allen
F ahren
L aufen
L assen
W aschen
W achsen
H alten
S chlagen
T ragen
S chlafen

Door Seher

Voorzetsels met de dativ

Om te onthouden welke voorzetsels met de dativ gaan, kun je het volgende rijmpje op het deuntje van Vader Jacob zingen

Aus bei mi-it, aus bei mi-it

Von zeit zu, von zeit zu

Immer mit dem dativ, immer mit dem dativ

Gegen über nach, gegen über nach

Door Elise

Lied 3e naamval + de rest

1. Zing het deze tekst op de melodie van vader jacob:

Aus bei mit nach
aus bei mit nach
seid von zu
seid von zu
außer gegenuber
außer gegenuber
entgegen
entgegen

2.
Rechts En Snel Evacueren
Snel Rechts Snel Rechts
Maar Rechts Mag Niet
Niet Eerst Snel Eten

ik hoop dat jullie er wat aan hebben. zo heb ik het geleerd.

Door Anoniem

Vorvahren

Vorvahren= voorouders

Diegenen die voor je waren zijn je voorouders

Door Daniil

Dieb

Dieb = boef

Probeer dieb als een acroniem te zien, DIEB

D at
I s
E en 
B oef

Door Vera

Modale werkwoorden

mogen=dürfen
kunnen=können
lusten=mögen
moeten=müssen
moeten=sollen
willen=wollen
weten=wissen

Mag jij, wil jij, lust jij dat wel? Moet ik, moeten wij, willen we dat weten?

Darfst du, kannst du, magst du das wel? Muss ich, sollen wir, wollen wir das wissen?

Uit je hoofd en zo weet je de betekenis

Door Mirjam

Regelmatige ww

Feesttenten
Je hakt FE ervan af
WohnE
WohnST
WohnT

WohnEN
WohnT
WohnEN

Door Eef

Naamvallen

Resman (klinkers weg) mnl
Der
Des
Den
Den

Dieddie Vrl
Die
Der
Der
Die

Diederdendie (spreek het eenmaal uit en je vergeet dit niet) Meervoud
Die
Der
Den
Die

Onz (gen+dat lijkt op mnl, nom + akk zelfde)
Das
Des
Dem
Das

Door Anoniem

Das Märchen

das Märchen = het sprookje

Das Märchen lijkt op das Mädchen (het meisje).  In (bijna) elk sprookje komt wel een meisje/vrouw voor.

Door Myrthe

Harde en zachte klanken

De harde ‘ch’ gebruik je bij de klinkers van AUtO.

De zachte ‘ch’ gebruik je bij de klinkers van EI.

Een auto is harder dan een ei.

Door Jacco

ADie (AltijdDie)

Als je bij Duits het meervoud gebruikt, dan is het lidwoord “die”

Door Anne

Keuzevoorzetsels Duits

In Andere Achterbuurten Hebben (mensen) Uiteraard Nooit Zeeën Uien (zien) Vliegen

In = in, naar
An = aan, bij, naar
Auf = op
Hinter = achter
Unter = onder
Neben = naast
Zwischen = tussen
Über = boven, over
Vor = voor

Door Anoniem

GOUDBEF 4e naamval

Gegen – tegen
Ohne – zonder
Um – om
Durch – door
Bis – tot
Entlang – langs
Für – voor

Door Michelle

Wanneer ‘die’ als voorzetsel

Woorden die eindigen op ‘skiehut’ hebben het lidwoord ‘die’ voor het zelfstandig naamwoord:

S chaft

K eit

I on

E i

H eit
U ng

T ät

Door Tijn

4e naamval voorzetsels

Om de voorzetsels uit de 4e naamval te onthouden kun je zeggen:
Bier Uit Een Flesje Dood Geen Oudjes

Bis
Um
Entlang
Durch
Gegen
Ohne

Door Lise

Uitgangen van Duitse werkwoorden (tegenwoordige tijd)

De uitgangen van Duitse regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vormen samen het woord (fe)esttenten:

(ich) wohn e

(du) wohn st

(er) wohn t   
(wir) wohn en

(ihr) wohn t 
(sie) wohn en

Door Max

Naamvallen aanvallen

Alle uitgangen in de Der-groep:

1: RESE
3: MRMN
4: NESE
Man/Vrouw/Onz./Meerv.

Dus je zegt gewoon: rese, mirmin, nese, en de tweede naamval is SRSR maar die gebruik je niet zo vaak.

Bij de ein-groep haal je alleen 1e MO weg en 4e O (Mannenlijk/Onzijdig krijgen geen uitgang)

Door Binc

Umlaut

Alle medeklinkers uit het woord Auto krijgen een ümlaut

Door jacco

Dativ

Aus bei mit nach, aus bei mit nach
Seit von zu, seit von zu
AuBer gegenüber, auBer gegenüber
Im dativ

-> op de toon van Vader Jakob

Door Jennifer
Home
Alle items
Uploaden