Wiskunde Archives - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Logaritmen en kwadraten

Welk getalletje uit een kwadraat zet je waar in het logaritme??

A^b=C

De uitkomst van het kwadraat moet altijd in de Log komen te staan.

Verder: wie zichzelf vernedert zal verhoogt worden (en andersom)
Dit betekend dat de A omhoog gaat (word het getalletje linksbovenaan de Log) en b gaat naar beneden (word de uitkomst van de Log)

Zo krijg je:
A^b=C -> ^ALog(C)=B

Ook te onthouden als:
□^♡=☆
^□Log(☆)=♡

Door Sandra

Eenheden van de gram

Om de eenheden van de gram te onthouden, kun je denken aan de zin
Tankt Kees Gewoon Mee

T on
K ilogram
G ram
M iligram

Door mel

assenstelsel

wanneer je vergeten bent of je eerst de y as of de x as moet doen ga je gewoon het alfabet af! eerst de x dan de y!

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
zie je!

Door Anoniem

Berg- of dalparabool

Als je blij bent (dus positief) heb je een lachende mond (zelfde vorm als dalparabool). Als je verdrietig bent (dus negatief), heb je een droevige mond (zelfde vorm als bergparabool).

Door Denise

Teller en Noemer

Als je moeite hebt met de quotientfunctie en dan welke ook alweer de noemer was en welke de teller:
de teller t(x) staat bovenaan, de Top dus t(x) Top
en zo volgt dat de noemer n(x) de onderste is.

Door Fenne

Berg of dalparabool

Als er een – voor de x staat, is het negatief dus 🙁 berg

Als er een plus staat is het positief dus 🙂 dal

Door Marit

Romeinse cijfers

Een gemakkelijk ezelsbruggetje om de volgorde van Romeinse cijfers te onthouden:

Ik verving Xaviers lekkere citroenen door meloenen:

I = 1
V = 5
X = 10
L = 50
C = 100
D = 500
M = 1000

Door Thomas

Assenstelsel

Wanneer je vergeten bent of je eerst de verticale of eerst de horizontale lijn moet bekijken, kun je hieraan denken.

Eerst lopen en dan met de lift. Je bekijkt eerst de horizontale lijn en daarna de verticale lijn.

Door Anoniem

De eigenschappen van transformaties

Deze eigenschappen kun je onthouden met het acroniem AHOE

A anpassen

H oekgrootte

O mega

E enheid

Door emma

Richtingscoëfficiënt

De formule voor de r.c. is Verticaal/Horizontaal

Om dit te onthouden, kun je denken aan VerHip

V erticaal /
H orizontaal

Door Colin

De komma

Om te onthouden wat er met de komma gebeurt bij vermenigvuldigen en delen, kun je denken aan
R = R en L = L

KeeR = Komma naar Rechts
DeLen = Komma naar Links

Door Wladimir

SCHERP OF STOMP GRADEN

Scherp= de buitenste en de scherpste strakste lijn

Stomp=de binnenste de ronde lijn.

Door Anna

Cirkel: omtrek of oppervlakte?

De omtrek is 2 x pi x r
De oppervlakte is pi x r²

Als er 1 r in voor komt, is het dus in meters en dus lengte. Als er r² in voor komt, is het vierkante meters, dus oppervlakte!

Door Rob

Het verschil tussen modus en mediaan

Om het verschil tussen modus en mediaan te onthouden, kun je denken aan ‘mode’ wat terugkomt in modus. Mode behelst de kleren die op dat moment het meest worden gedragen.

Modus = Het waarnemingsgetal dat het meest voorkomt
Mediaan = het middelste waarnemingsgetal

Door Onno

pi uitrekenen

may i have a large container of coffee beans
may 3
i 1
have 4
a 1
large 5
container 9
of 2
coffee 6
beans 5

3,14159265

Door joost

delen door 6

Snel of een groot getal door 3 of 9 deelbaar is, tel dan alle cijfers steeds bij elkaar op totdat je een 1-cijferig getal overhoudt. Is dat getal deelbaar door of 9 dan is het grote getal dat ook.

voorbeeld:
418617 deelbaar door 9?
4+1+8+6+1+7=27
2+7=9
418617 is dus deelbaar door 9

163536 deelbaar door 9 en 3?
1+6+3+5+3+6=24
2+4=6
6 is niet deelbaar door 9, maar wel door 3, dus 163536 is wel deelbaar door 3 maar niet door 9.

Door some

Wiskundige verbanden

Om de verschillende wiskundige verbanden te onthouden, kun je denken aan WELKOM

W ortelverbanden
E xponentiële verbanden
L ineaire verbanden
K wadratische verbanden
O mgekeerd evenredige verbanden
M achtsverbanden

Door Joyce

Goniometrie; SOL, CAL, TOA (Bij rechthoekige driehoeken)

SOL: sin(α) = overstaande (rechthoekszijde) ÷ langste zijde
CAL: cos(α) = aanliggende (rechthoekszijde) ÷ langste zijde
TOA: tan(α) = overstaande (rechthoekszijde) ÷ aanliggende (rechthoekszijde)

SOS/CAS zijn hetzelfde als SOL/CAL, maar een schuine zijde kan soms lastig te herkennen zijn.

Door Rens

Het verschil tussen de omtrek en de oppervlakte

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan
OM = OM en OP = OP

Omtrek = omheen lopen
Oppervlakte = op lopen

Door Jade

Diameter en straal

Het verschil tussen een diameter en een straal is soms lastig te onthouden.  Diameter is een langer woord dan straal. In een cirkel kun je de korte en de lange lijn onderscheiden door te bedenken dat diameter de lange lijn is en dat straal de korte lijn is, omdat straal een korter woord is dan diameter.

Door Anoniem

De vlakken van een vierkant

Deze kun je onthouden met ROBijnZoekers

R ibbe
O ndervlak
B ovenlak
Z ijvlak

Door michiel

km-hm-dam-m-dm-cm-mm

kan het dametje met de centimeter meten
km=kan
hm=het
dam=dametje
m=met
dm=de
cm=centimeter
mm=meten

Door mel

De verschillende vormen van een meter

Deze kun je onthouden met de zin 
Kan Het Dametje Met De CM Meten

K m
H m
M
D m
CM
M m

Door Esmee

Het verschil tussen convex en concaaf

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan het Franse ‘la cave’, wat kelder betekent. Een kelder is hol

Concaaf = hol
Convex = bol

Door Dries

X en Y as

Y–> is lang (verticaal)
X–> is breed (horizontaal)

zo kan je onthouden welke lijn wat is in het assenstelsel

Door Liv

Goniometrie

Cosinus –> Cas : aanliggend / schuin
Sinus –> Sos: overstaand/ schuin
Tangens –> Toa: overstaand/aanliggend

Door andrea

Km² Km³

Bij km² dan moet er 2 nullen bij en bij km³ 3 nullen.

Door Anoniem

Groter dan(<) en kleiner dan(>)

< heb je een grote opening en dat is groter dan > heb je een puntje dan is het kleiner dan

Door Ryan
Home
Alle items
Uploaden