
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Het verschil tussen modus en mediaan
Om het verschil tussen modus en mediaan te onthouden, kun je denken aan ‘mode’ wat terugkomt in modus. Mode behelst de kleren die op dat moment het meest worden gedragen.
Modus = Het waarnemingsgetal dat het meest voorkomt
Mediaan = het middelste waarnemingsgetal
Tafel van 9
9 x 1 = 0 9
9 x 2 = 1 8
9 x 3 = 2 7
9 x 4 = 3 6
9 x 5 = 4 5
9 x 6 = 5 4
9 x 7 = 6 3
9 x 8 = 7 2
9 x 9 = 8 1
9 x 10 = 9 0
Berg- of dalparabool
Als je blij bent (dus positief) heb je een lachende mond (zelfde vorm als dalparabool). Als je verdrietig bent (dus negatief), heb je een droevige mond (zelfde vorm als bergparabool).
Cijfers van pi
De precieze cijfers van pi kan je onthouden met de zin ‘Yes I want a pizza, yesterday we wanted pizza, yes pizza!
De hoeveelheid letters per woord staan voor een getal van pi. En het verhaal gaat nog over pizza ook!
Pi is dus: 3,1415926535
Goniometrie; SOL, CAL, TOA (Bij rechthoekige driehoeken)
SOL: sin(α) = overstaande (rechthoekszijde) ÷ langste zijde
CAL: cos(α) = aanliggende (rechthoekszijde) ÷ langste zijde
TOA: tan(α) = overstaande (rechthoekszijde) ÷ aanliggende (rechthoekszijde)
SOS/CAS zijn hetzelfde als SOL/CAL, maar een schuine zijde kan soms lastig te herkennen zijn.
De vlakken van een vierkant
Deze kun je onthouden met ROBijnZoekers
R ibbe
O ndervlak
B ovenlak
Z ijvlak
km-hm-dam-m-dm-cm-mm
kan het dametje met de centimeter meten
km=kan
hm=het
dam=dametje
m=met
dm=de
cm=centimeter
mm=meten
Toa, Sos, Cas
Toa, Sos. Cas
Tangens = overstaande : aanligende
Sinus= overstaande: schuine
Cosinus= aanligende : schuine
Omrekenen
Om te onthouden dat 1 kilo = 2 pond = 10 ons, kun je het volgende doen
Breng je handen samen (1 kilo), maak nu twee vuisten (2 pond), laat al jouw vingers zien (10 ons)
Wiskundige verbanden
Om de verschillende wiskundige verbanden te onthouden, kun je denken aan WELKOM
W ortelverbanden
E xponentiële verbanden
L ineaire verbanden
K wadratische verbanden
O mgekeerd evenredige verbanden
M achtsverbanden
Hoekberekening Sos, Cas Toa
Met hoekberekening heb je 2 formules waardoor je elke hoek kan berekenen
Sinus= overstaande: schuine
Tangens = overstaande : aanliggende
Cosinus= aanliggende : schuine
Als je daarnaast
5= 10 : 2 neerzet kan je alles berekenen.
Driehoeken
Het snijpunt van de Middenloodlijnen in een driehoek is het middenpunt van een Omgeschreven cirkel. Het snijpunt van de Bissectrices in een driehoek is het middenpunt van een Ingeschreven cirkel.
Samen wordt dat MOBI
Richtingscoëfficiënt
De formule voor de r.c. is Verticaal/Horizontaal
Om dit te onthouden, kun je denken aan VerHip
V erticaal /
H orizontaal
Formule voor Inhoud
Deze formule kun je onthouden aan de hand van de zin
Leuke BH met Inhoud
Inhoud = LxBxH.
Gradenhoeken
Een klok is rond en is 360 graden.
Ieder cijfer X 30 is het aantal graden dat hiermee correspondeert.
Voorbeeld: 3X90=45 graden
Differentiëren
Bij het differentiëren gebruik je de productregel, die kun je onthouden door te denken aan DOOD
D ifferentiëren *
O verschrijven +
O verschrijven * Differentiëren
Romeinse cijfers
Ik Vind Xylofoons Leuke, Coole, Dure Muziekinstrumenten.
I = 1
V = 5
X = 10
L = 50
C = 100
D = 500
M = 1000
Van Romeins cijfer vermenigvuldig je steeds om en om met 2 en met 5.
Het verschil tussen de teller en de noemer
Om te onthouden waar de teller en de noemer komen in een breuk, kun je denken aan T = T
Teller = Top
Eenheden
Kale Harry Danst Met De Chinezen Mee
Kilometer
Hectameter
Decameter
Meter
Decimeter
Centimeter
Milimeter
Teller en Noemer
Als je moeite hebt met de quotientfunctie en dan welke ook alweer de noemer was en welke de teller:
de teller t(x) staat bovenaan, de Top dus t(x) Top
en zo volgt dat de noemer n(x) de onderste is.
Binaire talstelsel
In het binaire talstel zitten maar twee cijfers. (0,1) Dit is te onthouden doordat de ‘b’ van binair de tweede letter in het alfabet is.
delen door 6
Snel of een groot getal door 3 of 9 deelbaar is, tel dan alle cijfers steeds bij elkaar op totdat je een 1-cijferig getal overhoudt. Is dat getal deelbaar door of 9 dan is het grote getal dat ook.
voorbeeld:
418617 deelbaar door 9?
4+1+8+6+1+7=27
2+7=9
418617 is dus deelbaar door 9
163536 deelbaar door 9 en 3?
1+6+3+5+3+6=24
2+4=6
6 is niet deelbaar door 9, maar wel door 3, dus 163536 is wel deelbaar door 3 maar niet door 9.
Groter dan(<) en kleiner dan(>)
< heb je een grote opening en dat is groter dan > heb je een puntje dan is het kleiner dan
Romeinse cijfers
Een gemakkelijk ezelsbruggetje om de volgorde van Romeinse cijfers te onthouden:
Ik verving Xaviers lekkere citroenen door meloenen:
I = 1
V = 5
X = 10
L = 50
C = 100
D = 500
M = 1000
Het verschil tussen < en >
Om het verschil tussen < en > te onthouden, kun je denken aan dit trucje
Als je een K van het teken kan maken, dan betekent het kleiner dan.
Daarom: < betekent kleiner dan!
Het andere teken betekent groter dan, van > kan je geen K maken.
Daarom: > betekent groter dan!
Volgorde van bewerkingen
Het Mannetje Won Van De Oude Aap
Het -> haakjes
Mannetje-> machten
Won-> worteltrekking
Van-> vermenigvuldig
De-> delen
Oude-> optellen
Aap-> aftrekken
Grootheden
Om het verschil te onthouden tussen de grootheden van getallen; van laag naar hoog, kun je denken aan
Mijn Bil Trilt (2x)
Miljoen = 1.000.000
Miljard = 1.000.000.000
Biljoen = 1.000.000.000.000
Biljard = 1.000.000.000.000.000
Triljoen = 1.000.000.000.000.000.000
Triljard = 1.000.000.000.000.000.000.000
Assenstelsel
Wanneer je vergeten bent of je eerst de verticale of eerst de horizontale lijn moet bekijken, kun je hieraan denken.
Eerst lopen en dan met de lift. Je bekijkt eerst de horizontale lijn en daarna de verticale lijn.
