Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Circumspicere
Circumspicere = rondkijken
Circum = rondje, circumspicere is kijken in een rondje –> rondkijken
Goniometrie; SOL, CAL, TOA (Bij rechthoekige driehoeken)
SOL: sin(α) = overstaande (rechthoekszijde) ÷ langste zijde
CAL: cos(α) = aanliggende (rechthoekszijde) ÷ langste zijde
TOA: tan(α) = overstaande (rechthoekszijde) ÷ aanliggende (rechthoekszijde)
SOS/CAS zijn hetzelfde als SOL/CAL, maar een schuine zijde kan soms lastig te herkennen zijn.
Het verschil tussen peux en veux
Om het verschil hiertussen te onthouden, kun je denken aan
Peux = kunnen –> PK –> Paardenkracht
Veux = willen –> VW –> Volkswagen
Patient
Patiënt betekent geduldig.
Als een patient in de wachtkamer op de dokter zit te wachten moet hij heel geduldig zijn.
Formules U = volt = spanning
U = volt
(De U lijkt op de V)
U = volt = spanning
Tussen de U en de V heerst spanning.
I = stroom
Vaak wordt er een Uitroepteken geplaatst (! Lijkt op I).
Het gebruik van shall en will
Wanneer er (enige) zekerheid is dat iets wel zal gebeuren gebruik je shall of will
Vorm: shall / will + hele werkwoord
Gebruik: voorspellingen, feiten
Bijvoorbeeld: The sun will rise at 06:45 tomorrow
Je zegt dus niet: I shall/will be Batman (want die kans is erg onwaarschijnlijk)
Ventraal – Dorsaal
Ventraal = Van Voren
Dorsaal = Dan De Dikbil
(dus de buikzijde /rugzijde)
Het verschil tussen formateurs en informateurs
Het verschil tussen informateurs en formateurs in de kabinetsformatie is te onthouden door te bedenken
Informateurs –> zoeken Informatie over politieke coalities
Formateurs –> Vormen het kabinet
Het TCP-model
De onderdelen van het TCP-model kun je onthouden met de zin
Anna Trapt Naar de Prins
A pplicatie
T ransport
N etwerk
D ata physical
Kunststijlen na 1400
Om deze te onthouden, kun je denken aan de zin
Rick Moet Bart Ross Noemen Soms
R enaissance
M aniërisme
B arok
R ococo
N eo-classicisme
S ymbolisme
Signaalwoorden voor een redengevend verband
Deze signaalwoorden kun je onthouden aan de hand van de zin
Op Woensdag Draag Ik Nooit Handschoenen Zonder Veters
O mdat
W ant
D aarom
I mmers
N amelijk
H ierdoor
Z odoende
V anwege
Ammoniak, Ammonia, Ammonium
Ammoniak = NH3 (G)
Ammonia = NH3 (AQ) – eindigt op een A en de toestand AQ begint ook met een A.
Ammonium = NH4+ (AQ) – heeft geen 2e A en is daarom ‘bijzonder’
Werkwoorden
Als je moeite hebt met de ww, onthoud dan dat het helemaal niet zo moeilijk is! Bij een e komt er altijd s achter en bij een y wordt de y vervangen door ie+s.
Hersenblaasjes
Om de vijf hersenblaasjes te onthouden, kun je denken aan de zin
Tel Die Messen Met Mij
T elencephalon
D iencephalon
M esencephalon
M etencephalon
M yelencephalon
vermogen berkenen
je onthoud de volgorde van vermogen, spanning en stroom sterkte door:
vespa sterkte
ve- VErmogen
spa- SPAnning
sterkte- stroomSTERKTE
Cijfers van pi
De precieze cijfers van pi kan je onthouden met de zin ‘Yes I want a pizza, yesterday we wanted pizza, yes pizza!
De hoeveelheid letters per woord staan voor een getal van pi. En het verhaal gaat nog over pizza ook!
Pi is dus: 3,1415926535
Innovatief
Innovatief = vernieuwend. Een VAATwasser = vernieuwend. In innovatief zit het woord VAAT en in vaatwasser ook.
Tekstdoelen
Alle Ossen In Opa’s Akker
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Opiniëren
Activeren
De wervels
Deze kun je, van boven naar beneden, onthouden met de zin
HandBoeien Leiden Hoge Straf
H alswervels
B orstwervels
L endenwervels
H eiligbeen
S taartbeen
Discedere
Discedere= alle kanten op gaan/uiteen
Denk aan discus werpen. De discus gaat alle kanten op
Löss-landschap
LÖSS-landschap is een landschap dat ontstaan is in de IJstijd, doordat zeer fijne LOSSE deeltjes stof mee waaiden met de wind, naar Zuid-Nederland. Het is een zeer kalkrijk en vruchtbaar landschap.
Rijbewijs
Als je niet weet wanneer een tram stop gebruik ik altijd
Een tram is bang voor dieren
Een tram stopt alleen voor zebrapaden en haaientanden
Kijk in het woord
Denk goed na in het woord, misschien zit daar nog een ander woord in dat je kent en dan kan je er makkelijk achterkomen. Of het woord lijkt heel erg op het Nederlands.
zwobbels!
de koppelwerkwoorden:
– Zijn
– Worden
O
– Blijven
– Blijken
E
– Lijken
– Schijnen
Chemische voorvoegsels
Om de chemische voorvoegsels te onthouden, kun je gebruik maken van
DTT is een PECHHOND
D i (2)
T ri (3)
T etra (4)
P enta (5)
H exa (6)
H epta (7)
O cta (8)
N ona (9)
D eca (10)