Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Kleuren van de regenboog
Om de kleuren te onthouden, kun je denken aan de zin
Ridder Overwint Gevaarlijk Gevecht, Blinkend In Victorie Ridder
R ood
O ranje
G eel
G roen
B lauw
I ndigo
V iolet
Elektrisch vermogen P in Watt
PIRI of PUUR
P = I^2 . R <= > P = I . R . I
P = U^2 / R <=> P = U . U . R
Formule voor lenzen
Om de formule voor de brandpuntsafstand te onthouden, kun je denken aan Veel Boeren FIetsen
1/n + 1/b = 1/f
Formules U = volt = spanning
U = volt
(De U lijkt op de V)
U = volt = spanning
Tussen de U en de V heerst spanning.
I = stroom
Vaak wordt er een Uitroepteken geplaatst (! Lijkt op I).
Het verschil tussen geocentrisch en heliocentrisch
Om het verschil tussen geocentrisch en heliocentrisch te onthouden, kun je denken aan het Oud-Grieks
Graphos = aarde
Helios = zon
Geocentrisch wereldbeeld = de aarde is het middelpunt van het heelal
Heliocentrisch = de zon als middelpunt van het heelal
Werking transistor
De transistor heeft drie contactpunten:
Basis
Collector
Emitter
Als dit onderdeel in een schakeling zit, hoe loopt de stroom dan? Alfabet!
Stroom komt eerst bij de B van Basis.
Vervolgens gaat de stroomrichting via de C van Collector alle stroom kom uit bij de E van Emitter.
Elektriciteitsvervoer
De volgorde van elektriciteitsvervoer kun je onthouden met de zin
Echt Heel Veel Troep
E lektriciteitscentrale
H oogspanningsmast
V erdeelstation
T ransformatorhuisje
Spoel en condensator
CIRCUS LUIPAARD
C I r c U s
Condensator: de stroom loopt voor op de spanning
L U I paard
Spoel: de spanning loopt voor op de stroom
Leizie
LeiCie.
Bij de spoel (L) komt de stroom (I) na de spanning (E).
Bij de compensator (C) komt de stroom (I) voor de spanning (E).
2*3=6
Als je bijvoorbeeld U = I * R ziet is het lastig om te bedenken wat nou de formule is voor I of juist R, bedenk dan:
6 = 2*3
dan is de stap naar
2 = 6/3 en 3 = 6/2,
en dus
I = U/R en R = U/I,
een stuk makkelijker.
Dit werkt met alle formules die je om moet schrijven!
Magneet
Op een magneet is het rode gedeelte de noordpool en de witte kant de zuidpool. Om dit te onthouden, kun je denken aan R=R
NooRdpool = Rood
Het verschil tussen kwalitatief en kwantitafief
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan
L=L en N=N
KwaLitatief –> met letters
KwaNtitatief –> met nummers
Van elektriciteitsfabriek naar huisaansluiting
Om de route van de elektriciteitsfabriek naar de huisaansluiting te onthouden, kun je denken aan VAAGHAK
V oedingskabel
A ardleiding
A ardleidingmeter
G roepenkast met zekeringen
H uisaansluiting
A ndere kabels
K wh-meter
Spanning, Stroom en Weerstand
Om het onderscheid te onthouden tussen spanning, stroom en weerstand, kun je denken aan
USV ISA RO
U –> Spanning in Volt
I –> Stroom in Ampère
R –> Weerstand in Ohm
Formule voor snelheid
Om de formule voor snelheid te onthouden, kun je denken aan snelheidsborden. Deze geven bijvoorbeeld 50 km/u aan. Hieruit kun je afleiden dat de afstand gedeeld door de tijd de snelheid berekent
v = s/t
v = snelheid
s = afstand
t = tijd
Van Celsius naar Kelvin
Celcius –> Kelvin, plus 273
Kelvin –> Celsius, min 273
Van °Celsius omrekenen naar Kelvin, plus 273 (Celsius laatste twee letters us wordt plus), van Kelvin naar °Celsius min 273 (Kelvin laatste twee letters in, m er voor wordt min)!
vermogen berkenen
je onthoud de volgorde van vermogen, spanning en stroom sterkte door:
vespa sterkte
ve- VErmogen
spa- SPAnning
sterkte- stroomSTERKTE
Warmtetransport
Voorbeelden nodig van de 3 vormen van warmtetransport? Denk aan de 3 vormen waar in een stof kan voor komen (fases)
Geleiding = door een vaste stof heen (metaal)
Stroming = vloeibare stof, zoals stromend water (douche)
Straling = gas: je ziet het niet, maar je voelt het wel.
Het verschil tussen spoel en capaciteit
Om het verschil tussen de spoel en de capaciteit te onthouden, kun je denken aan het acroniem
LEI CIE
L Spoel
E Spanning eerst dan
I Stroom
C apaciteiet
I Stroom eerst dan
E Spanning
Wiskundesom
Om een wiskundesom goed te beantwoorden, kun je denken aan FIBA
F ormule opschrijven
I nvullen wat je weet
B erekening opschrijven
A ntwoord geven
Formule voor energie
De formule kun je onthouden door te denken aan PET
p = E/T
p = Vermogen
E = Energie
T = Tijd
Visualisatie
Om de moleculen die horen bij respectievelijk vast, vloeibaar en gas te onthouden, kun je denken aan een legoblokje, knikkers en stuiterballen
Het verschil tussen convergent en divergent
Dit verschil kun je onthouden door te denken aan CON = CON en DI = DI
Convergent = samenkomen
Denk aan CONcert (bij een concert komen mensen bij elkaar)
Divergent = uit elkaar
Denk aan DIers (bij een divergerende lichtbundel gaan de stralen diverse kanten uit)
Ontwerpcyclus
Om de onderdelen van de ontwerpcyclus te onthouden, kun je gebruik maken van de zin
Anna Probeert Uw Feestjes Ruw Te Eindigen
A nalyseren/beschrijven
P rogramma van eisen opstellen
U itwerkingen bedenken
F ormuleren uitwerkingen
R ealiseren uitwerkingen
T esten
E valueren