Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
De lagen van de atmosfeer
Trage Stieren Maken Trage Eieren
T roposfeer
S tratosfeer
M esosfeer
T hermosfeer
E xosfeer
BrINClHOF
Alle elementen die uit twee identieke atomen bestaan.
BrINClHOF =
Br : Broom
I : Jood
N : Stikstof
Cl : Chloor
H : Waterstof
O : Zuurstof
F : Fluor
De formules zijn: Br2 ; I2 ; N2 ; Cl2 ; H2 ; O2 ; F2 .
Vestigingsfactoren
Om de verschillende vestigingsfactoren te onthouden, kun je denken aan WANGT
W erknemers
A fzetmarkt
N utsvoorzieningen
G rondstoffen
T ransport
Á ce soir
Á ce soir betekent tot vanavond. Dit lijkt op accesoir, als je uitgaat draag je accesoires.
De actiepunten bij EHBO
De tien geboden voor de eerste hulpverlening, kun je onthouden met de zin
Goh, Gisteren Scheelde Het Maar Anderhalve Actiepunt Bij de C&R
G evaar?
G etuigen?
S lachtoffer aanspreken
H ulp zoeken/roepen
M ond bekijken
A demhaling controleren
A larm slaan
B eadem tweemaal
C irculatie controleren
R eanimeren
Alle tijdvakken van de aarde
Pratende Choco Stengels Doen Charismatische Pogingen Tot Jodelen, Kruipend Tussen Kwallenpootjes
P recambrium
C ambrium
S iluur
D evoon
C arboon
P erm
T rias
J ura
K rijt
T ertair
K wartair
cogere
Als je koken niet leuk vind moet je iemand dwingen om voor je te koken. Dus is cogere dwingen.
Lijdend voorwerp
Stel de volgende vraag:
Wat kan ik (pv +wwg)? = LV
Voorbeeld:
Mijn vader wast de auto
Wat kan ik wassen? De auto = lv
De bakker weegt de koekjes af.
Wat kan ik afwegen? De koekjes = lv
SCHERP OF STOMP GRADEN
Scherp= de buitenste en de scherpste strakste lijn
Stomp=de binnenste de ronde lijn.
Het verschil tussen At en Ad
Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.
At = maar
Ad = naar
aT = Maar.
Avoir
Een soort liedje
Met je een ai
Met tu een as
Met il een a
En elle a
Ook een a met on
Nous is apart avons
Vous is een avez
Ils elles (h)ont
Discedere
Discedere= alle kanten op gaan/uiteen
Denk aan discus werpen. De discus gaat alle kanten op
Organische stoffen
Deze kun je onthouden met het acroniem KaPSaLoN
K oolstofverbindingen
S achariden
L ipiden
P roteïnen
N ucleïnezuren
Lagen van een berg
Om de bedekkingslagen van een berg te onthouden, kun je denken aan ERANL
E euwige sneeuw
R otsgordel
A lpeweiden
N aaldboomgordel
L oofboomgordel
Malle
Als je iets liever wilt zeg je vaak MAAR… ik wil liever.
Volle = willen
Maar + volle =malle
Quinze, seize
Na quinze (15) komt seize (16) dat kun je onthouden door te denken aan
‘Ik ken ze,’ zei ze
Innovatief
Innovatief = vernieuwend. Een VAATwasser = vernieuwend. In innovatief zit het woord VAAT en in vaatwasser ook.
Bijwoorden
Herkenning bijwoorden : POOT
Plaats (er, daar, hier, ergens, etc.)
Onzekerheid (misschien, vast wel etc.)
Ontkenning
Tijd (gisteren, morgen, straks, etc)
Levensverschijnselen
De levensverschijnselen van een gewervelde kun je onthouden aan de hand van de zin
Alle Vogels Uit het Bos Worden Groot met Vis
A demhalen
V oeden
U itscheiden
B ewegen
W aarnemen
G roeien
V oortplanten
Onderzoeksopzet
Om de onderdelen van een onderzoeksopzet te onthouden, kun je denken aan de zin
Eva Danst Op Curaçao En Paaseiland
E xploreren
D efiniëren
O ntwerpen
C reëren
E valueren
P resenteren
Stofeigenschappen
Om de verschillende stofeigenschappen te onthouden, kun je denken aan de zin
Frits Gerard Koster Opent Een KeurSlager
F ase
G eur
K leur
O plosbaarheid
E lektrische geleidbaarheid
K ookpunt
S meltpunt
