
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Omzetberekening
Om te onthouden wat de berekening voor omzet is, kun je denken aan OPA
O mzet =
P rijs x
A fzet
Amsterdamse grachten
Om de volgorde van de grachten van Amsterdam te onthouden, kun je denken aan de zin
Prinsen Kopen Heren Schoenen
P rinsengracht
K eizersgracht
H erengracht
S ingel
Toonladders met mollen
Om de toonladders met de hoeveelheid mollen te onthouden, kun je denken aan de zin
Finnen Beschouwen Eslanders Als Deskundige Geschiedenis Schrijvers
F –> 1 mol
Bes –> 2 mollen
Es –> 3 mollen
As –> 4 mollen
Des –> 5 mollen
Ges –> 6 mollen
Ces –> 7 mollen
maaltafel 9
9×1=9
9×2=18
9×3=27
9×4=36
9×5=45
9×6=54
9×7=63
9×8=72
9×9=81
9×10=90
Dus als je goed kijkt komen er telkens bij de tientallen een bij, en bij de eenheden gaat er telkens een af.
Edelgassen
Om de edelgassen te onthouden, kun je denken aan de zin
NEe HE, ARmani en KRis zijn ook niet in de RAbobank of de XEnos
Ne on
He lium
AR gon
KR Krypton
Ra don
Xe non
Eilanden van nederland
je kan alle eilanden van Nederland onthouden door het volgende ezelsbruggetje: TVTAS
T: Texel
V: Vlieland
T: Terschelling
A: Ameland
S: Schiermonnikoog
Door het gebruik van dit ezelsbruggetje staan ze direct allemaal in de goede volgorde
De ontwikkelingsstadia van een embryo
De volgorde van de drie ontwikkelingstadia van een embryo, gevolgd door de drie kiemlagen, zijn te onthouden aan de hand van MoBGaDEME
Mo rurla
B lastula
G astrula
E ctroderm
M esoderm
E ndoderm
Prudent
Prudent = voorzichtig
Met het tandpastamerk ‘Prodent’ poets je voorzichtig je tanden
2-atomige moleculen
Claartje fietst nooit in haar onderbroek, Pietje soms.
Claartje= Cl2 = Chloor.
Fietst = F2 = Fluor.
Nooit = N2 = Stikstof.
In = I2 = Jood.
Haar = H2 = Waterstof.
Onder= O2 = Zuurstof.
Broek = BR2 = Broom.
Pietje = P4 = Fosfor.
Soms = S8 = Zwavel.
ezelsbrug voor de piano
op de lijntjes: Een Goede Broer Drinkt Fris
tussen de lijntjes: FACE
( E, F, G, A, B, C, D, E)
Dare betekent geven
Dare betekent geven.
Hierbij kan je denken aan het Engelse dare betekent durven.
Do you -dare- om het te geven?
Durf je het te geven?
Hogedrukgebied en lagedrukgebied
Om het verschil te onthouden denk aan een strand in bijvoorbeeld Spanje
🌤 Hogedrukgebied = hoog aantal toeristen
want veel zon, is weinig bewolking, is weinig neerslag
🌧 Lagedrukgebied = laag aantal toeristen
want weinig zon, is veel bewolking, is veel neerslag
Er zijn weinig mensen om het strand bij slecht weer.
Daarbij kun je denken aan het rijmpje
“Hoog is droog en laag is vaag”
Hoog drukgebied is droog weer, laag drukgebied is regen
De hooggebergtes van Amerika
Deze kun je onthouden aan de hand van GAS RoC
G rote Bekken
A ppalachen
S ierra nevada
R ocky mountains
C ascade gebergte
Voor de geofactoren
Loop Pas Door Water Wanneer (Het) Op Gras Regent
Lucht, Planten wereld, Dieren wereld , Water, Wind , (het)Ondergrond, Gesteente, Reliëf
Schaalvergroting rekenen
2 formules, en je weet alles:
Toename:
(nieuw : oud x 100%)-100
Afname:
100-(nieuw : oud x 100%)
Bijvoorbeeld: Een bedrijf had eerst 200 euro, later 300. Dan doe je: (300 : 200 x 100%)-100 = 50% gestegen
Tekstverbanden
ChOpTeTo & VoReOoCo
Ch = chronologisch verband
Op = opsommend verband
Te = tegenstellend verband
To = toelichtend verband
Vo = voorwaardelijk verband
Re = redengevend verband
Oo = oorzakelijk verband
Co = concluderend verband
Beroerte
Om te onthouden wat de signalen zijn voor een beroerte, kun je denken aan
FAST
F ace (hangen van een zijde van het gezicht)
A rm (één kant van het lichaam zal minder goed kunnen meewerken, arm gaat niet meer goed omhoog)
S peech (iemand praat opvallend anders)
T ime (snel handelen is belangrijk omdat anders geen behandeling met atropine kan worden gestart na 3 uur)
Pv zoeken
Waar beginnen we mee? Met de Pv en die komt met de TGV(Tijdproef, Getalproef, Vraagproef), ja of nee? (vraagproef met een ja/nee-vraag!!).
Grote steden van Oostenrijk
De vijf grote steden van Oostenrijk kun je onthouden met de zin
In Salzburg Lijkt Water Grijs
I nnsbruck
S alzburg
L inz
W enen
G raz
Professor
Om te onthouden hoe je professor schrijft, kun je denken aan
De professor heeft 1 fiets en 2 sokken
1 fiets = f
2 sokken = ss
productiefactoren
de 4 productiefactoren
KANO
K: kapitaal
A: arbeid
N: natuur
O: ondernemerschap
Sterke werkwoordsvervoegingen
Engelse sterke werkwoorden worden meestal vervoegd via de Miauw-regel
IAU
Voorbeeld: To drink, drank, drunk
verschil endotherm en exotherm
Bij het verschil tussen endotherm en exotherm onthoud ik het op de volgende manier:
exotherm > ex , van je ex wil je af dus er komt energie vrij
Als je alleen dat onthoud weet je dat je bij endotherm energie nodig hebt.
coördinaten?
Meiden, BH eerst voor dat je een T-shirt aandoet!
Breedte eerst
Hoogte laatste
