
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
2*3=6
Als je bijvoorbeeld U = I * R ziet is het lastig om te bedenken wat nou de formule is voor I of juist R, bedenk dan:
6 = 2*3
dan is de stap naar
2 = 6/3 en 3 = 6/2,
en dus
I = U/R en R = U/I,
een stuk makkelijker.
Dit werkt met alle formules die je om moet schrijven!
Aminozuren
De populaire ongeladen aminozuren kunnen onthouden worden met de zin
Quinten Checkt Soms Youtube Na Tennis
Q Glutamine (Gln; Q)
C ysteïne (Cys; C)
S erine (Ser; S)
Y Tyrosine (Tyr; Y)
N Asparagine (Asn; N)
T hreonine (Thr; T)
Naamvallen aanvallen
Alle uitgangen in de Der-groep:
1: RESE
3: MRMN
4: NESE
Man/Vrouw/Onz./Meerv.
Dus je zegt gewoon: rese, mirmin, nese, en de tweede naamval is SRSR maar die gebruik je niet zo vaak.
Bij de ein-groep haal je alleen 1e MO weg en 4e O (Mannenlijk/Onzijdig krijgen geen uitgang)
Het verschil tussen At en Ad
Het verschil tussen At en Ad kun je onthouden door T/M (tot en met) als (soort van) acroniem te zien.
At = maar
Ad = naar
aT = Maar.
Bewerkingen in techniek
Om de zes bewerkingen bij techniek te onthouden, kun je denken aan
Vroeger Vond Sanne VoetBal Enig
V ormen
V ervormen
S cheiden
V erbinden
B edekken
E eigenschappen veranderen
coördinaten?
Meiden, BH eerst voor dat je een T-shirt aandoet!
Breedte eerst
Hoogte laatste
Spoel en condensator
CIRCUS LUIPAARD
C I r c U s
Condensator: de stroom loopt voor op de spanning
L U I paard
Spoel: de spanning loopt voor op de stroom
Avoir
Een soort liedje
Met je een ai
Met tu een as
Met il een a
En elle a
Ook een a met on
Nous is apart avons
Vous is een avez
Ils elles (h)ont
Triviale namen van zouten
De triviale namen van zouten, kun je onthouden met de zin
Kees Slaat Gert Knock Out
K eukenzout = natriumchloride
S oda = natriumcarbonaat
G ips = calciumsulfaat
K alksteen = calciumcarbonaat
O ngebluste kalk = calciumoxide
Ammoniak, Ammonia, Ammonium
Ammoniak = NH3 (G)
Ammonia = NH3 (AQ) – eindigt op een A en de toestand AQ begint ook met een A.
Ammonium = NH4+ (AQ) – heeft geen 2e A en is daarom ‘bijzonder’
Het verschil tussen additie- en substitutie
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan het Engels
To add = toevoegen
To substitute = vervangen
Additiereactie = iets toevoegen
Substitutiereactie = iets vervangen
Mississippi
Om de spelling van het woord ‘Mississippi’ te onthouden, kun je het op zijn Engels spellen
Fonetisch ziet dat er zo uit: Em AI Esses Ai Esses Ai Pipi Ai
De oxidatieregels
Deze atoomsoorten leveren na volledige verbranding altijd dezelfde oxidatieproducten op.
Claire Slaat Haar Nichtje
C CO2 –> Koolstofdioxide
S SO2 –> Zwaveldioxide
H H2O –> Water
N NO2 –> Stikstofdioxide
Atoomopbouw
Om te onthouden waaruit een atoom bestaat, kun je denken aan PEN
P rotonen
E lektronen
N eutronen
Metriek stelsel
Krijgt Hij Dan Maar Drie Cakejes Mee?
K=Kilometer
H=Hectometer
D=Decameter
M=Meter
D=Decimeter
C=Centimeter
M=Millimeter
naast meter werkt het ook voor bijvoorbeeld liters
zwobbels!
de koppelwerkwoorden:
– Zijn
– Worden
O
– Blijven
– Blijken
E
– Lijken
– Schijnen
De provincies
De 12 provincies van Nederland kan je onthouden met de volgende zin:
Niemand Uit NederLand Geeft Grote Feesten Omdat Dat Flauwekul Zou Zijn
N oord-Holland
U trecht
N oord-Brabant
L imburg
G roningen
G elderland
F riesland
O verijssel
D renthe
F levoland
Z uid-Holland
Z eeland
Scheidingsmethoden
De scheidingsmethoden die je voor het examen moet weten beginnen, lopen bijna gelijk met het alfabet. Alleen de G en de H worden overgeslagen.
A-adsoberen
B-bezinken
C-centrifugeren
D-destilleren
E-extraheren
F-filtreren
I-indampen
Some of any
Bij vragen en ontkenny (ontkenningen) gebruik je geen some maar any.
Letters van het alfabet
Het woord ‘medeklinkers’ heeft meer letters dan het woord ‘klinkers’. Zo kan je goed onthouden wat de medeklinkers zijn en wat de klinkers.
Rekenkundige bewerkingen
Hoe Moeten We Van Die Onvoldoendes Afkomen?
H= Haakjes
M= Machtsverheffen
W= Worteltrekken
V= Vermenigvuldigen
D= Delen
O= Optellen
A= Aftrekken
