Ezelsbruggetjes - Ezelsbruggetje Spring naar content

Alle Ezelsbruggetjes

Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.

Status krijgen

Om te onthouden waardoor je status krijgt, kun je denken aan BOMAAW

B eroep

O pleiding

M acht

A anzien

A fkomst

W oonomgeving

Door Babs

Voorafgaand aan EHBO

Om te onthouden wat er moet gebeuren, voordat EHBO wordt toegepast, kun je gebruik maken van ONWEL

O p gevaar letten
N agaan wat er gebeurd is
W elbevinden van het slachtoffer 
E xterne hulp waarschuwen
L aat het slachtoffer waar het is

Door Norbert

Onderscheid economische groepen

Om het onderscheid tussen de vier groepen in de Economie te onthouden, kun je denken aan
BaBy Go

B edrijven
B uitenland
G ezinnen
O verheid

Door Anna

Tekstverbanden NL

C oncluderend
U itleggend
T egenstellend
T ijdsvolgorde
R edengevend
O orzaak-gevolg
S amenvattend
M iddel-doel
O psommend
V oorwaardelijk
V ergelijkend

Door Niek

Scheikundige ontleding

Hierbij kun je denken aan OPA HeNK

O xigenium (zuurstof) is
P ositief
A node

H ydrogenium (Waterstof) is
N egatief
K athode

Door Martien

Toujours

Toujours betekent altijd

Er komt altijd een ‘s’ achteraan

 

Door An

Het verschil tussen een kameel en een dromedaris

Om dit verschil te onthouden, kun je naar de lettergrepen kijken

Kameel (2) –> 2 bulten
Dromedaris (4) –> 1 bult

Door Merle

Letters van het alfabet

Het woord ‘medeklinkers’ heeft meer letters dan het woord ‘klinkers’. Zo kan je goed onthouden wat de medeklinkers zijn en wat de klinkers.

Door Janna

Amfi betekent rondom

amfi = rondom

amfitheater is zon ronde cirkel, dus rondom.

Door Sophie

BrINClHOF

Alle elementen die uit twee identieke atomen bestaan.

BrINClHOF =

Br : Broom
I : Jood
N : Stikstof
Cl : Chloor
H : Waterstof
O : Zuurstof
F : Fluor

De formules zijn: Br2 ; I2 ; N2 ; Cl2 ; H2 ; O2 ; F2 .

Door Hester

Het verschil tussen sytole en diastole

Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan S = S en DI = DI

Sytole = Samentrekken
DIastole = DIvers, uit elkaar –> ontspannen

Door Anoniem

La Classe

La Classe betekent klas

Denk klas alleen dan in het engels

Door Thijs

Soorten argumenten

Om de zeven verschillende soorten argumenten te onthouden, kun je denken aan de zin
Veel Fietsen En Andere Voertuigen Ergeren Mensen

V oorbeeld
F eit
E motie
A utoriteit
V ergelijking
E mpirisch
M oreel

Door Marlies

La randonnée

La randonnée = trektoch

Tijdens een trektocht loop je langs een ravijn en val je over de rand, O NEE!

Door Marjolein

Cultuurverspreiding

De kenmerken van cultuurverspreiding kunnen worden onthouden met de zin
Mijn Tante Maakt Hopjesvla

M igratie
T ante
M edia
H andel

Door Anoniem

De snaren van een ukulele

Om de snaren van een ukulele te onthouden, kun je denken aan
Gekke Cavia’s Eten Aardappelen

G – C – E – A

Door Lotte

Wanneer mag je rechts inhalen?

FRUIT

F = File
R = Rotonde
U = Uitvoegen
I = Invoegen
T = Tram

Door Sophie

Koolstofatomen

Mama En Papa Blowen Perfecte Hasj
Mama= Methaan-> 1c
En= Ethaan-> 2c
Papa= Propaan-> 3c
Blowen= Butaan-> 4c
Perfecte= Pentaan-> 5c
Hasj= Hexaan-> 6c

Door Bianca

Elementen die bestaan uit twee dezelfde atomen

Deze elementen bestaan uit twee dezelfde atomen

Have – Waterstof (H)
No – stikstof (N)
Fear – fluor (F)
Of – zuurstof (O)
Ice – Jood (I)
Cold – Chloor (Cl)
Beer – Broom (Br)

Door Floor

Volgorde tijden geschiedenis t/m pruiken en revoluties

Jagende Griek met speer of rode peper
J= jagers en boeren
G= Grieken en Romeinen
M= monniken en ridders
S= steden en Staten
O= ontdekkers en hervormers
R= regenten en vorsten
P= pruiken en revoluties

Door Bailey

De delen van de pharynx

De pharynx bestaat uit 3 delen (van boven naar beneden):
-De nasopharynx (bij de neusholte)
-De oropharynx (bij de mondholte dus oraal)
-De hypopharynx (hypo=laag dus dit deel ligt het laagst).

Door Mark

Mensa

Mensa = tafel

Een inmense tafel

Door Anoniem

ADie (AltijdDie)

Als je bij Duits het meervoud gebruikt, dan is het lidwoord “die”

Door Anne

Het verschil tussen Flora en Fauna

Om het onderscheid te onthouden, kun je denken aan
L = L

FLora = pLanten
Fauna = dieren

Door Marie

substitutie of complementaire goederen

Denk bij substitutie goederen aan substitute teacher, een invallende docent, een vervangende docent. Substitutie goederen kun je met elkaar vervangen. Bij complementaire goederen moet je denken aan complete, volledig.
Complementaire goederen gebruik je samen, om ze volledig te kunnen gebruiken.

Door Bo

Lac

Lac = melk

In melk zit lactose

Door Sam

Het verschil tussen zuur en basisch

Bij de lakmoesproef kan je zien welke kleur staat voor zuur en welke voor basisch door te denken aan 
R = R en B = B
Rood is zuuR
Blauw is Basisch

Door Hadufa
Home
Alle items
Uploaden