
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
LE PAS. COMP. AVEC ÊTRE
Om te weten welke werkwoorden met être worden vervoegd in de passé composé moet je “MAARTEN P.R.” onthouden.
Montre <-> descendre
Arriver <-> partir
Aller <-> (re)venir
Rentre
Tomber
Entre <-> sortir
Naître <-> mourir
P.asser
R.etourner
+ les verbes pronominaux
Signaalwoorden voor een redengevend verband
Deze signaalwoorden kun je onthouden aan de hand van de zin
Op Woensdag Draag Ik Nooit Handschoenen Zonder Veters
O mdat
W ant
D aarom
I mmers
N amelijk
H ierdoor
Z odoende
V anwege
De evangelisten
De vier evangelisten uit het Nieuwe Testament kun je onthouden door te denken aan
Mijn Moeder Lust Jam
M attheus
M arcus
L ucas
J ohannes
Het verschil tussen Adesse en Abesse
Abesse = afwezig zijn
Adesse = aanwezig zijn
Absent betekent afwezig. Zo kun je het verschil onthouden.
Occasion
Om de spelling van het woord ‘occasion’ te onthouden, kun je denken aan de zin
I learned to see it as an occasion to spell it right
To see = 2 c
As an = S 1
Logaritmen en kwadraten
Welk getalletje uit een kwadraat zet je waar in het logaritme??
A^b=C
De uitkomst van het kwadraat moet altijd in de Log komen te staan.
Verder: wie zichzelf vernedert zal verhoogt worden (en andersom)
Dit betekend dat de A omhoog gaat (word het getalletje linksbovenaan de Log) en b gaat naar beneden (word de uitkomst van de Log)
Zo krijg je:
A^b=C -> ^ALog(C)=B
Ook te onthouden als:
□^♡=☆
^□Log(☆)=♡
Franse dagen van de week
De dagen van de week kun je onthouden met de zin
Lieve Meisjes Moeten Jatten Van Smerige Dieven
L undi –> Maandag
M ardi –> Dinsdag
M ercredi –> Woensdag
J eudi –> Donderdag
V endredi –> Vrijdag
S amedi –> Zaterdag
D imanche –> Zondag
Basis voor kaartgebruik
Om de basis voor het gebruik van kaarten te onthouden, kun je denken aan
POLS
P erspectief
O riëntatie
L egende
S chaal
Proces in histologisch lab
Pas Als U Iets Snijdt Kan Controle Plaatsvinden;
Postkamer
Administratie
Uitsnijkamer
Inbedruimte
Snijruimte
Kleurruimte
Controle
Patholoog
Het proces van ontkiemen
Dit proces kun je onthouden met de zin
Wat Zullen We Stelen, Bas?
W ater wordt opgenomen
Z aadhuid barst open
W ortel komt naar buiten
S tengel komt naar buiten
B laadjes komen naar buiten
Het verschil tussen suppelementair en complementair
Om te onthouden hoeveel graden je draait bij supplementair en complementair, kun je denken aan de hoeveelheid P’s in het woord
SuPPlementair –> 2 p’s –> 180 graden draaien
ComPlementair –> 1 p –> 90 graden draaien
Groen Rechts aan Stuurbord
Een alternatief voor een ezelsbruggetje dat al op deze pagina staat:
GRaS geeft aan dat er een
Groene lamp zit, aan de
Rechter zijde van een schip, en dat dit
Stuurboord wordt genoemd.
Noten herkennen
Op de lijntjes zijn de noten van beneden naar boven e-g-b-d-f dat kun je onthouden door de zin: Een Goede Boer Die Fietst
Ook zijn de noten tussen de lijntjes van beneden naar boven: f-a-c-e. Dat kun je onthouden door het Engelse woord “face”
Rijbewijs
Als je niet weet wanneer een tram stop gebruik ik altijd
Een tram is bang voor dieren
Een tram stopt alleen voor zebrapaden en haaientanden
Oekraïne – Kiev
Om het land Oekraïne met de hoofdstad Kiev te onthouden, kun je denken aan
Snoekraïne heeft kieuwen
Perodiek Systeem
In het periodieke systeem zijn de periodes de rijen (horizontaal) en de groepen de kolommen (verticaal), om dit verschil te onthouden, kun je denken aan de woorden die ze representeren. Periode is een langer woord dan groep, periodes zijn dus langer dan de groepen.
Hongarije – Boedapest
Om het land Hongarije met de hoofdstad Boedepest te onthouden, kun je deze zin gebruiken
Boeda heeft de Pest aan Honger
Het verschil tussen this en that
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan I = I en A = A
ThIs = dIchtbij
ThAt = verAf
De levensloop van een product
Om de levensloop van een product te onthouden, kun je denken aan de zin
Op Prachtig Texel Vindt Gijs Allerlei Rozen
O ntwerpen
P roduceren
T ransporteren
V erhandelen
G ebruiken
A fdanken
R ecyclen
