
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Dativ voorzetsels
Zaagmens BV
Z= zu
a= aus
a= außer
g= gegenüber
m= mit
e= entgegen
n= nach
s= seit
B= bei
V= von
Volgorde van bewerkingen
Het Mannetje Won Van De Oude Aap
Het -> haakjes
Mannetje-> machten
Won-> worteltrekking
Van-> vermenigvuldig
De-> delen
Oude-> optellen
Aap-> aftrekken
Verschil tussen kruis en mol
Een kruis staat bovenop een kerk dus die verhoogt de noot waarvoor hij staat.
Een mol zit onder de grond dus die verlaagt de noot waarvoor hij staat.
Kustgemeenten West Vlaanderen
Dave en Kaatje ook niet. Maar Wim, Els ,Maarten,Osas en Barbara doen het wel. BRABANDER zei Hakem Karim
Warmtetransport
Voorbeelden nodig van de 3 vormen van warmtetransport? Denk aan de 3 vormen waar in een stof kan voor komen (fases)
Geleiding = door een vaste stof heen (metaal)
Stroming = vloeibare stof, zoals stromend water (douche)
Straling = gas: je ziet het niet, maar je voelt het wel.
De steden van Japan
Om de steden van Japan, van boven naar beneden, te onthouden, kun je denken aan
ToYoNagOsHiNa
To kyo
Yo kohama
Nag oya
Os aka
Hi roshima
Na gasaki
Nederlandse ijstijd-lijn
In de ijstijd was Nederland voor een deel bedekt met landijs. Dit ijs kwam tot de HUN-lijn.
H aarlem
U trecht
N ijmegen.
Voorzetsels Gerund
De voorzetsels van de Gerund kun je onthouden met het acroniem WAFFOTO
W ithout
A bout
F rom
F or
O n
T o
O f
Plombier em pompier
Plombier betekent loodgieter
Pompier betekent brandweerman
Om deze uit elkaar te houden, kun je denken aan
De brandweer pompt water op vuur –> pompier
De loodgieter werkt met buizen (plumbing) –> plombier
Euriskei
Euriskei = hij vindt
Het woord lijkt op eureka. Als je iets hebt gevonden roep je eureka!
Het verschil tussen hoge en lage luchtdruk
Om te onthouden hoe de wind draait bij een hoge of lage luchtdruk, kun je denken aan
H=H
Hoge luchtdruk = Horloge, met de klok mee
Lage luchtdruk = Tegen de klok in
Kleuren van de regenboog
Om de kleuren te onthouden, kun je denken aan de zin
Ridder Overwint Gevaarlijk Gevecht, Blinkend In Victorie Ridder
R ood
O ranje
G eel
G roen
B lauw
I ndigo
V iolet
Het verschil tussen videt en vocat
Om dit verschil te onthouden, kun je denken aan I = I en O = O
vIdet = zIen
vOcat = rOepen
Ambulare
Ambulare = wandelen
Als mensen tijdens het wandelen vallen, moet er een ambulance komen
Het verschil tussen endehors en endedans
Dit verschil kun je onthouden door te denken aan
Endehors –> horse, paardrijden doe je buiten
Endedans –> dans, dansen doe je binnen
signaalwoorden present perfect
FYNE BRULJAS
For
Yet
Never
Ever
Before
Recently
Unless
Lately
Just
Already
Sice
+ so far
Uitgangen
Kan je de uitgangen niet onthouden:
-O
-S
-T
-MUS
-TIS
-NT
Luister dan naar het liedje latijn is stampen 😉
Pelvis
Pelvis = bot in je heup
Om te onthouden waar deze zit, kun je denken aan
Elvis de Pelvis
Elvis schudde namelijk vaak met zijn heupen
Satelliet
Om de spelling van het woord ‘satelliet’ te onthouden, kun je denken aan
In saté zitten altijd twee stokjes
