
Alle Ezelsbruggetjes
Maak je moeilijke lesstof onvergetelijk met een ezelsbruggetje. Zoek ezelsbruggetjes per vak, of leer anderen leren met jouw ezelsbruggetjes.
Leestrategieën
Kleine Vriend Zei Niet Stelen.
K: kritisch lezen
V: verkennend lezen
Z: zoekend lezen
N: nauwkeurig lezen
S: studerend lezen
Harde en zachte klanken
De harde ‘ch’ gebruik je bij de klinkers van AUtO.
De zachte ‘ch’ gebruik je bij de klinkers van EI.
Een auto is harder dan een ei.
Voorafgaand aan EHBO
Om te onthouden wat er moet gebeuren, voordat EHBO wordt toegepast, kun je gebruik maken van ONWEL
O p gevaar letten
N agaan wat er gebeurd is
W elbevinden van het slachtoffer
E xterne hulp waarschuwen
L aat het slachtoffer waar het is
Dove letters
De letters op het einde van een woord, die je in het Frans niet uitspreekt, zijn
STEP
Keuzevoorzetsels Duits
In Andere Achterbuurten Hebben (mensen) Uiteraard Nooit Zeeën Uien (zien) Vliegen
In = in, naar
An = aan, bij, naar
Auf = op
Hinter = achter
Unter = onder
Neben = naast
Zwischen = tussen
Über = boven, over
Vor = voor
Omrekenen
Om te onthouden dat 1 kilo = 2 pond = 10 ons, kun je het volgende doen
Breng je handen samen (1 kilo), maak nu twee vuisten (2 pond), laat al jouw vingers zien (10 ons)
Het verschil tussen bijziendheid en verziendheid
Dit verschil kan worden onthouden door de volgende zin
Bij Van Houten vindt Adelheid Brood
B ijziendheid
V:
V oor het netvlies (beeld)
H olle (negatieve) lens nodig ter correctie
V erziendheid
A chter het netvlies (beeld)
B olle (positieve) lens nodig ter correctie
Geologisch tijdperken
Petra’s Coole Oma Snoept Donkere Chocolade Pepernoten Terwijl Jan Kazige Tosti’s Kaant
P = Precambrium
C = Cambrium
O = Ordovicium
S =Siluur
D =Devoon
C = Carboon
P =Perm
T =Trias
J =Jura
K = Krijt
T = Tertiar
K = Kwartair
covalenties
covalentie 1:
H(elp)
F(enna)
Cl(ub)
Br(ommer)
I(n)
covalentie 2:
O(f)
S(anne)
covalentie 3:
N(o)
P(roblem)
covalentie 4:
C(heese)
je moet er een verhaaltje van maken
Stikstof
Om te onthouden dat bij stikstof het symbool N hoort, kun je denken aan
Wanneer je stikt, roep je ‘Nee!’
Het verschil tussen omnivoor, carnivoor en herbivoor
Om dit te onthouden kun je denken aan het Latijn, waar het vandaan komt
Carne = vlees –> carnivoor = vleeseter
Herba = plant –> herbivoor = planteneten
Omni = alles –> omnivoor = alleseter
La randonée
La randonée betekent de excursie, de wandeling.
Tijdens je excursie of wandeling val je over de “rand o née”
De Bourbons
Om te onthouden dat de familie van Bourbon de laatste Franse monarchie vormden (1589-1792) kun je denken aan de zin
Omdat ze aan de Bourbon zaten, vlogen ze eruit
Kopzenuwen
Om de kopzenuwen te onthouden, kun je denken aan de zin
Op Ons Oude TuinTerras Aaide Frieda Achter Glas Vele Afgematte Ramen
O lfactorius
O pticus
O culomotorius
T rochlearis
T rigeminus
A bducens
F acialis
V estibulocochlearis (anatomische aanduiding)
G lossopharyngeus
V agus
A ccessorius
H ypoglossus
Vraag- en aanbodlijn
De vraaglijn loopt altijd naar beneden, net als het eerste streepje van de V. Het wordt dus zo’n lijn: .
De aanbodlijn loopt juist naar boven, net als het eerste streepje van de A. De lijn ziet er dus zo uit: /.
Aantal dagen in de maand
De knokkels van je hand helpen! De hoge knokkels staan voor 31 dagen, de lage voor 30 dagen (en in februari 28 of 29). Begin links op je hand bij de hoge knokkel (Januari), en ga zo maar door.
Werkwoorden
Als je moeite hebt met de ww, onthoud dan dat het helemaal niet zo moeilijk is! Bij een e komt er altijd s achter en bij een y wordt de y vervangen door ie+s.
“Soepkom in productie”
De meeste voorzetsels die gevolgd worden door een ablatief, zitten verscholen in “Soepkom in productie” ofwel “SubCum In ProDeExSine” ofwel “sub cum in pro de ex sine. “a” en “ab” zitten verscholen in het woord “ablatief” zelf. Je moet dan nog enkel de twee overige voorzetsel “prae” en “super” onthouden.
De Eurolanden
Om de Eurolanden te onthouden, kun je deze zin gebruiken
SMS FF BONDIGE CLIPS
S lovenië
M alta
S lowakije
F rankrijk
F inland
B elgië
O ostenrijk
N ederland
D uitsland
I erland
G riekenland
E stland
C yprus
L uxemburg
I talië
P ortugal
S panje
Lakmoes papier
Als blauw lakmoes blauw blijft, is het een base. En als het verandert in rood is het een zuur. Wanneer rood lakmoes rood blijft, is het een zuur. En wanneer het verandert in blauw is het een base.
‘B’lauw lakmoes: ‘B’ase
‘R’ood lakmoes: Zuu’r’
Organisatieniveaus
Altijd Moet Celon Cellen Wegen Onder Orgels, Ook Planten Leven Ergens Binnen of Buiten
A: atoom
M: molecuul
C: celorganel
C: cellen
W: weefsel
O: orgaan
O: orgaanstelsel
O: organisme
P: populatie
L: levensgemeenschap
E: ecosysteem
B: bioom
B: biosfeer
cogitare
cogitare = nadenken
als je een kogel door je hoofd krijgt kan je niet meer nadenken.
De volgorde van bytes
Deze volgorde kun je onthouden door de zin
Blauwe Koekjes Maken Gek, Truus
B ytes
K ilobytes
M egabytes
G igabytes
T erabytes
Present en Past Perfect
De voorzetsels die met de Present Perfect gaan, kun je onthouden door te denken aan
FYNE JAS
F or
Y et
N ever
E ver
J ust
A lready
S ince
De voorzetsels die met de Past Simple gaan, kun je onthouden door te denken aan
LADY
L ast
A go
D atum
Y esterday
